Sri Lanka 2011

2011 Sri Lanka

Het is maar 13 km rijden vanaf het vliegveld naar Negombo, een vissersstad met nog een oud Nederlands Fort en katholieke kerken. Boven het centrum loopt een weeg paralel aan de kust en talloze steegjes leiden naar nog meer plekken waar je op een steenworp afstand van het strand kunt slapen en hoewel het niet de paradijselijke palmenstranden van de zuidkust benaderd, is het strand van Negombo prettig genoeg om op te laden voor een rondrit over dit mooie en fascinerende eiland met zijn prachtige natuur en eeuwenoude cultuur.
De weg naar Kurunegala leidt langs B-wegen, vrij rustige goede asfaltwegen, het binnenland in, door bossen, langs rijstvelden en vele dorpen. Onder5weg kom je ook nog langs een van de vele oude tijdelijke hoofdsteden van het Singalese rijk na weer een invasie van Tamils vanuit India waardoor de koning uit Anaradhapura of later Polunnaruwa moest vluchten.
Kurunegala is een flinke stad, zonder toeristen, prettig gelegen aan een kunstmatig meer. 
De hellingen worden allengs serieuzer in de etappe naar Kandy. Het bezoek aan het olifantenwees- en -opvanghuis halverwege de etappe duurt een paar uur en Kandy is eigenlijk een stad waar je een rustdag moet houden al is het alleen al voor het paleizencomplex rond de tempel van de tand, dat we nu in de avonduren bezoeken. We zitten mooi maar ver buiten het centrum - apen scheren over het dak - en het is een flinke tuktukrit om bij de tempel te komen.
De eerste bergetappe leidt door grote theevelden langs kleine wegen. De eindbestemming is het begin van de bedevaartstocht naar Sri Pada, de heilige berg waar de BUddha zijn voetstap heeft achtergelaten. De tocht omhoog moet in de nacht worden gemaakt om bovenop de zonsopgang te kunnen aanschouwen, die een perfecte driehoek als schaduw achterlaat van de grillige berg waar je op staat, een bizar fenomeen. Naar beneden in de file met duizenden pelgrims zie je in de ochtendzon de prachtige vergezichten.
Met  flinke spierpijn van vooral het afdalen van de berg - 2100 treden - vertrekken we voor de bergetappe naar Haputale aan de zuidkant van het centrale gebergte. We moeten langer dan we hadden gedacht, verder naar het westen en de slotklim voltrekt zich in de stromende regen - de enige die we deze trip meemaken - maar het uitzicht vanuit de hotelkamer de volgende morgen als de wolken zijn opgelost is onbeschrijfelijk.
De rit de bergen uit naar het steeds vlakkere en drogere zuiden was lang maar gemakkelijk in vergelijking met de dagen ervoor. Bovendien lonkte een rustdag met safari.
Een hele dag in een open truck, scheurend over onverharde wegen, kun je nauwelijks een rustdag noemen. Toch was het prachtig zelfs zonder luipaarden en olifanten. In Yala vind je behalve veel vogels en grote zoogdieren, ook prachtige landschappen.
Langs de kust naar Tangalle en Galle. Hier is de 2 nog niet zodanig druk dat hij onbereidbaar is al blijft het oppassen voor buschauffeurs, een beroep dat hier exclusief is toevertrouwd aan psychopaten die recht op je af sturen al rijd je stijf links. De palmenstranden onderweg zijn van paradijselijk niveua en je kunt hier en daar ook langs kleine wegen door de rijstvelden rijden.
De binnenstad van Galle bevind zich binnen de 17e eeuwsche Nederlandse vestingwerken. Het is een overzichtelijk stadje met historische koloniale  gebouwen, smalle straten en buiten de binnenstad aan weerszijden mooie stranden.
In plaats van verder de 2 af te rijden die steeds drukker wordt richting Colombo wilden we terug het binnenland in door de bergen. De belangrijkste stop onderweg, waar we een dag zijn gebleven, was het Sinharaja Rainforest. Via Rajasthanzijn we vervolgens in twee dagen terug naar Negombo gereden.
Share by: