Las terrenas lijkt een paar honderd meter van zee op een gewoon ongeordend, lawaaiig Dominicaans dorp maar als je dichterbij die zee komt zie je leuke terrasjes, Italiaanse ijswinkels, modieuze klerenwinkels en als je het strand bereikt zie je dat die lang is, goudgeel en omzoomd met een eindeloze rij palmen en grenzend aan een zee van warm water in alle kleuren van turquoize groen tot donkerblauw. Aan het strand tentjes waar je lekker vis kunt eten en op het strand een mix van locals en toeristen, voornamelijk Europeanen - je ziet en hoort vooral veel Italiaans en Frans - en geen resortmensen maar reizigers.
Een perfecte plek om de rustdag een rustdag te maken, lummelen en lunchen aan het strand en een duik bij dreigende oververhitting, heel rustig terug naar het hotel na een adembenemende zonsondergang en dan weer langs het strand naar het dorp voor het diner.
Gisteren hebben we het idyllische Las Terrenas achter ons gelaten en zijn we de 400 meter hoge bergrug overgestoken naar Santa Barbara de Samana, hier kortweg Samana genoemd. De klim was niet echt moeilijk maar 400 meter vanaf zeeniveau is een flinke hoogte voor degenen die het voor het eerst doen. De klim begon na 15 kilometer in het dorp El Limon waar iedereen op zo’n typisch klein paardje lijkt te rijden; mannen met hoeden laten ze draven met snelle kleine pasjes. Er passeerden ons wat busjes met toeristen op weg naar de waterval en dan ben ik altijd zo blij dat ik op de fiets zit.
Santa Barbara met maar een paar duizend inwoners is de hoofdstad van de provincie en het schiereiland en heeft een brede boulevard en een stadse uitstraling.
De bevolking was in de late middag met versterking uit de omliggende dorpen naar de boulevard gekomen, verkleed of in ieder geval op zijn best gekleed, groepjes jongeren maar vooral gezinnen met kinderen, in afwachting van de parades van dansers en danseressen, met maskers en harde muziek. Elk jaar op 27 februari viert de Dominicaanse republiek niet alleen zijn onafhankelijkheidsdag maar tegelijk carnaval.
We zagen groepen die als Taino waren gekleed, de oorspronkelijke bevolking, zwarte lijven met witte strepen geverfd en vervaarlijk zwaaiend met houten stokken. We zagen groepjes mooie meisjes sierlijk dansend in geelgouden of roodwitblauwe jurken. Twee mannen liepen grijnzend langs met bh’s aan, een jongen met een zwierig geel pak had een bal aan een touwtje bij zich waarmee hij meisjes onder de toeschouwers hard op de billen sloeg, mannen met enorme maskers op lieten zich fotograferen met kleine kinderen. Er was genoeg te beleven.
Om 9 uur ‘s ochtends werden we opgehaald door Hinaro, een man met een been, die zich desondanks op zijn geïmproviseerde krukken snel naar de haven bewoog en daar met ons en twee jonge bestuurders in de Tirsa stapten, een sloep met een flinke buitenboordmotor.
Even later waren we onderweg de baai op en met ons nog een paar boten, een hoge boot waar de mensen dicht opeengepakt stonden en nog twee bootjes zoals de onze. De boot ging dwars over de flinke golven en viel dan met een klap op het water zodat je je schrap moest zetten. Het had even geregend in de ochtend maar nu brak de lucht en het water kleurde zilver langs de dichtbegroeide groene kust. Opeens gingen we van de kust af naar het midden van de baai en zagen plotseling het eerste exemplaar waarvoor we waren gekomen. Een grote bultrug liet een aantal malen zijn indrukwekkende rug zien, bruin met witte strepen. Even later zagen we de eerste vlakbij helemaal uit het water komen en er volgden er nog velen die met kop en reusachtige voorvin uit het water om hoog kwamen om zich met een spetterende klap weer onder te laten gaan. De kreten van verrukking aan boord van onze boot volgden elkaar in hoog tempo op.
2000 bultruggen trekken hier elk jaar in de winter naar toe en blijven hier 3 maanden om te paren. De mannetjes trekken dan weer weg en de vrouwtjes met kinderen blijven achter.
In de middag hadden we nog net de energie voor de verplaatsing naar Las Galeras, het einde van de wereld, in ieder geval van het schiereiland Samana, rijdend over de prachtige kustweg met af en toe een venijnig klimmetje. Het was warm en halverwege kwamen we bij door heerlijke vis te eten en vruchtensap te drinken bij de Comedor van Dona Nibia langs de weg in een armoedig dorpje. Aan de kust leek het op Curacao met vlijmscherpe harde vulkanische steen en een blowhole waar de zee ver op het land een hoge waterzuil bewerkstelligde.
Las Galeras ligt helemaal aan de oostpunt van het noordoostelijke langerekte schiereiland Samana omringd door een aantal prachtige stranden. Het heeft een echt ‘eind van de wereld’ gevoel. De mensen die hier neerstrijken en blijven hangen om iets te beginnen zijn een beetje typisch, zoals onze Italiaanse gastheren, Dario - de baas met een Dominicaanse vrouw van rond de 20 - en Mario, de kleine dikbuikoge kok. En dat geldt zeker voor Roland, een zeer gastvrije en uiterst sympathieke belg die een tent met zelfgebouwde huisjes verderop uitbaat en die een wondere maaltijd voor ons bij elkaar tovert de tweede avond. Hij is stokdoof dus elke bestelling - hij verkoopt duvel - moet letterlijk naar hem worden toegeschreeuwd met de handen een toeter vormend.
Dat geldt ook voor John, de Nederlandse uitbater van El Capito, die nu weer in Berlijn woont met zijn gezin maar bij Roland verblijft als hij komt kijken hoe het met de bverhuurde bezittingen gaat. Ex kindertheatermaker die nog in het Shaffy heeft rondgelopen.
Stuk voor stuk zijn het mensen die niet bij een baas zouden kunnen werken.
We zijn als groep stukgelopen op de tocht naar playa Rincon. De weg leek wel erg veel op die tussen San Jose en Constanza in de bergen en van deze groep trekt lang niet iedereen zo’n parkoers. De makkelijke maar langere weg betekende toch weer 40 km fietsen en het dichtstbijzijnde andere mooie strand met restaurant was vlakbij. Ondanks dat het al half vier was kon ik het toch niet laten en ben alleen even op en neer gegaan naar het beroemde strand en moest daarvoor een aantal steile hellingen bedwingen over smalle asfaltwegen. De laatste kilometers waren weer onverhard en het strand van vele kilometers lang omzoomd door palmen en groene bergen aan weerszijde was volkomen verlaten.