Georgië 2019

GEORGIË 2019

Leve Turkish Airlines. Vlotte incheck, voor de fietsen precies betaald wat er op de website stond, zelfs op de korte vluchten heel veel films en nog lekker eten ook.
Het nieuwe vliegveld van Istanbul heeft een gigantische transferzone vol luxe winkels, hoog en ruim en zelfs midden in de nacht is het er druk.
Maar de grootste verrassing was dat de fietsen in Tbilisi al in de hal binnen kwamen toen de meeste fietsers er nog moesten arriveren. De man die door het hotel was gestuurd om ons te halen had vouwfietsen verwacht maar hij bestelde snel een vrachtautootje erbij en voor 35 euro waren onze fietsen en wij in het oude kasteel in het oude Tbilisi.
De kamers hebben namen van schilders en zijn ook in die stijl ingericht. Wij zitten in Matisse en Modigliani. Er is een zwembad op het dak en het uitzicht is magistraal. 
De beste manier om een fietsvakantie te beginnen. Het is hier half twee, de fietsen zitten in elkaar en we twijfelen of we de stad ingaan of bij de pool gang hangen. Het is ruim 30 graden en de zon schijnt heftig.


De stad nog nauwelijks uit geweest en toch al twee hoppen zien vliegen met insecten in de snavel en een otter zien zwemmen in de rivier bij Mtsekha, de oude hoofdstad, een dorp zo groot maar met een enorme kathedraal, de belangrijkste van Georgië. Op de klinkerstraatjes rondom overal kraampjes met toeristenbenodigdheden. Bij wijze van oefening waren we er heen gefietst zonder bagage na het overvloedige ontbijt in het kasteel.
Heen ging over een drukke weg maar terug na zwoegen op steile en stenige bosweggetjes hadden we bij het klooster op de berg een mooi zicht op het stadje aan de rivier.
Ook hoog boven ons kasteel bij de ijzeren maagd en het fort veel toeristen. Over de brug en weg van het oude centrum kwamen we bij café Palermo waar een 70-jarige dame de scepter zwaait en authentieke gerechten aan de man brengt zoals kip met knoflook en melksaus en forel in tomatensaus. Een jongeman met een baard zingt Georgische liederen. Buiten ons slechts Georgiërs die hier eten, alleen mannen en geen onder de 60. De vrouwen bedienen hier.

Het blijft toch wonderlijk dat je per whatsapp afspreekt in een restaurantje in een onbetekenend dorp in Georgië en dat je zoon na een doorwaakte nacht daar na zijn vlucht ook daadwerkelijk komt aanrijden.
Het was wel half een toen we verder trokken met de inmiddels 7 man sterke karavaan en we reden langzaam de steppe in aan de grens met Azerbeidzjan. Het was minstens 32 graden en het werd warmer. In een dorp aan de voet van de bont gekleurde bergen konden we gelukkig nog water krijgen bij een lieve dame. 
De mensen zijn hier zonder uitzondering lief. Ik verloor op de hoofdweg door de dorpen mijn flaconnetje olie uit mijn stuurt en werd twee minuten later opgeschrikt door het getoeter van een vrachtwagen. De chauffeur had het zien vallen en was gestopt en uitgestapt om het te pakken en naar me toe te brengen.
Na het waterdorp werd de weg ruig met stenen en liep meer omhoog dan omlaag. Niek had het zwaar in de hitte en ik kreeg ook last van hongerlklop, slappe benen door een gebrek aan brandstof in je bloed. De kilometers kropen voorbij in een fascinerend landschap en gelukkig ging de lucht betrekken. Opeens was daar Udabno, een dorp met niets dan steppe er om heen maar met een aantal guesthouses. Er was een douche en een bed om bij te komen en cola om de suikers aan te vullen. In de avond was de maaltijd fantastisch Georgisch overvloedig en authentiek in een restaurant aan de rand van de prairie.


Van Mongolië naar Bourgogne is maar een klein stukje in Georgië. We reden dinsdag weg uit Udabno, een dorp dat volkomen voldoet aan de kwalificatie 'in the middle of nowhere' waar onze homestay aan de rand van de steppe lag, boomloos en droog en leeg zover je kunt kijken tot ver in Azerbaidjan.
Een fascinerend landschap met veel vogels die telkens opvlogen als ik mijn camera had gepakt en met vele tinten geel en bruin en hier en daar een opgedroogd meertje, wit uitgeslagen van het zout. Koeien verspreidden zich over de kleine repen groen in het geel.
50 km verder was alles anders. Italiaanse populieren, beboste heuvels en grote velden vol wijnranken. Het werd steeds mediterraner al bleef de temperatuur meedogenloos op steppenlevel hangen. Op het einde meanderde de weg omhoog naar Sighnaghi, dat zo'n 700 meter boven het brede dal voor de Kaukasus uit torent. In ons guesthouse was het uitzicht van het balkon groots.

We eten hier bijzonder goed. Op elke plek tot nu toe, veel groente zoals aubergine met walnoot en lekkere vleesgerechten. Dramatische meerstemmige zang begeleidde in Sighnaghi in restaurant Lali de maaltijd. We laten meestal een keur van gerechten neerzetten en delen alles. Volgens goed fietsgebruik gaat alles op en willen we erna nog meer. 
Vandaag onderweg kwamen we op het heetst van de dag langs een wijnhuis waar ook een copieuze maaltijd werd geserveerd en we verheugen ons al op de maaltijd van vanavond in ons hotel chateau Eniseli waar de bereiding zeker twee uur duurt, vertelde Nini, de gastvrouw, zo gastvrij als iedereen hier. Het zorgen voor reizigers is een heilige plicht en zo hoort het ook.

De dag over de Abano pas gaat bij Club Gerrit de annalen in als de zwaarste ooit. De dag begon om 7 uur met een goed ontbijt in kasteel Eniseli waar chauffeur Niko de bagage kwam halen om de pas over te brengen. 
Om 7.45 reden we weg en een uur later sloegen we in het laatste dorp repen en water in voor de 40 km lange klim, eerst zachtjes over asfalt en dan steeds harder over slecht gravel, stenen en stromende beken.
Nanne wilde het Strava record van 4 uur en 9 minuten, de rest vooral aankomen.
Op km 16 sloeg het noodlot toe en lag mijn ketting op de weg. Bovendien bleek mijn derailleur op het padje te zijn afgebroken. Ik ben freewheelend naar beneden gegaan, onderweg auto's aanhoudend voor een lift maar alles zat vol of wilde niet. Na 5 km kwam ik bij een weiland vol bijenkasten waar een viertal mannen bij zaten. Ze spraken geen Engels maar een van hen, Dzadza, sprak vloeiend Italiaans en wilde mij wel in zijn truck naar beneden brengen en een taxi regelen. 
Na een paar uur waren we 12 km verder dan waar mijn fiets het begaf en daar stond Jurjen over zijn fiets gebogen met getekend gelaat. Hij had een goed plan en we ruilden van plek: ik op zijn fiets en hij op mijn plek in de bus.
Ik passeerde al snel Leon en Frans die het ook niet gemakkelijk hadden en zag hen al snel als verre stipjes aan de horizon. De weg liep af en toe in bochten zo steil omhoog dat je van de fiets moest en dan was het lastig om er weer op te komen. Een aantal keer moest je een snel stromend beekje over waar dikke pakketten sneeuw tot aan de weg raakten. Bij een monument voor wat omgekomen automobilisten - de pas staat hoog in de lijst van gevaarlijkste wegen - at ik mijn laatste reep en vulde de bidons met smeltwater. De laatste drie kilometer liepen boven de 15 % en ik werd ingehaald door een man die met paarden en vrachten omhoog ging. Op de pas van 2900 meter stond alleen een huis in aanbouw en was wachten geen optie. Met Jack en regenjack aan langs de paarden en verderop een kudde koeien langs vuile sneeuw en door bochten waarvoor je achter je zadel moest kruipen naar beneden, kilometers lang. Enorme kuddes schapen hadden zich verspreid over de groene hellingen. Bij de snelstromende rivier stond zo'n kudde aan de weg en drie enorme honden kwamen luid blaffend op me afgerend. Ze hielden op toen ik passeerde.
Langs de rivier werd het afdalen soms afgewisseld met kleine klimmetjes waar de modder een extra obstakel vormde met zijn zuigkracht. Ik zag sporen van de drie fietsen voor me in de modder tussen de enorme plassen lopen.
Beneden op de brug met nog 7,6 km en 400 hoogtemeters te gaan belde ik Nanne en die was met Niek en Rinus aan de laatste meters bezig. Het was 8 uur geweest en nog een uur licht. Na 2,5 kilometer zigzaggend klimmen door gebloemde weiden kwam er een pick-up en ik vertelde dat hij de twee achter me moest gaan halen.
Toen ik bij Omalo kwam moest ik nog 1,3 km steil omhoog naar Upper Omalo en kwam Nanne me tegemoet. Met nog en paar honderd meter te gaan, tegen het duister aan, kwam van achteren ook de auto met Frans en Leon en was iedereen binnen.
Tijdens de beklimming en in de modder heb ik regelmatig gedacht: dit nooit weer. Maar ik weet dat Abano passen voor mannen zijn als bevallingen voor vrouwen. Na een tijdje is de pijn en ellende uit je systeem verdwenen en denk je laten we er nog maar eentje doen.


Rustdag in Upper Omalo

Er gingen twee busjes de Abano pas over en verder naar Telavi: het einddoel van de voorlaatste etappe.
1 man, maar dan ook die in de kracht van zijn 27-jarige leven, begon bij het begin te fietsen en was weg om 8.15 uur. Vanwege de voorspelde regen, die overigens uitbleef, ziekte van Jur en het ontbreken van schijfremmen bij Frans reden de laatste de hele weg mee met het busje en de overige vier tot op de pas.
Vlak voor de top passeerden we Nanne die in een straf tempo over de modder en de stenen was geklommen. 
Ook de Engelsen uit het guesthouse in Omalo applaudiseerden toen hij bovenkwam in de 5e tijd ooit op Strava. Met 5 man begonnen we aan de 40 km afdaling, laverend langs plassen en afgronden, het eerste stuk wel steil maar over een redelijke weg, het middenstuk over stromende beken en gestapelde stenen en het laatste stuk over goed gravel en zelfs een stuk asfalt. 
In het middenstuk zag ik opeens Nanne terug omhoog komen- er was op een stuk klim van 3 km een commetje te halen (com = champion of the mountain). Vlak voor de afgesproken plek in het eerste dorp waar een terrasje in de zon cola en brood met worst bood zat ik lang te wachten, eerst op Nanne die terug moest komen en toen op de andere drie. Op de col was Niek over een steen gevallen en moest er een band worden verwisseld. Gelukkig kon iedereen redelijk ongeschonden verder, eerst snel in een treintje verder het brede dal in langs het Alaverdi klooster, waar bruiloften werden gevierd en een vrouwtje achter een kraampje verse jus d' Orange verkocht en dan weer over onverharde landwegen omhoog aan de andere kant van het dal. De frisheid van Tusheti was weer ingeruild voor het warme weer van de wijnstreek.

Na een goede nacht in een prachtig guesthouse bleek de laatste etappe om te begin en een flinke klim van 600 naar 1620 meter te bevatten en sloegen we verder de onverharde wegen over.
We reden door bergachtige streken, die eerst op de Jura leken en later op de binnenlanden van Andalucie. 
Georgië is Europa in een notendop, maar dan terug in de tijd, alles vlak bij elkaar. Een zeer divers land zowel qua landschap als qua mensen.
Door een heet Tiblisi bereikten we ons kasteel. Georgi, de eigenaar, vertelde me over de ontwikkelingen met de Russen en de demonstranten en hoe het land altijd met zijn grote buren rekening moet houden. De mensen hebben geleerd zich te voegen. Bij het zwembad zijn we bijgekomen en inmiddels zitten de fietsen weer in de dozen. Morgen fietsen we vanaf Schiphol terug naar huis.


Share by: