Oeganda, Rwanda 2013

2013 Oeganda, Rwanda

We kwamen ruin voor zonsondergang aan op het vliegveld van Entebbe en reden met het eerste licht door de nog fris aanvoelende ochtend langs het Victoriameer. De droom van een ochtendrit liep als snel vast in de ochtendspits die heir elke dag op de doorgaande weg naar Kampala te vinden is. We namen in plaats daarvan de onverharde paralelwegen die inderdaad nagenoeg verkeersvrij waren. Ze waren echter kaarsrecht over flinke heuvels getrokken zodat ze steil omhoog en omlaag gingen. Na in het hotel in een soort tuindorp te zijn bijgekomen liepen we Kampala in waar in het centrum op de weg maar ook op de stoepen voortdurend een grote massa mensen te vinden is. Op een hoek staat een profeet luidkeels het einde der tijden te verkondigen maar niemand lijkt hem op te merken. Het vreemdste is nog wel dat in deze overbevolkte stad ikonische dieren als de Maraboes hier massaal voorkomen en broeden op de lantarenpalen.
300 km in een busje naar het westen, naar fort Portal. De prijs, $ 200, viel een beetje tegen maar onderweg werd duidelijk dat er inderdaad 5 politieagenten moeten worden betaald van dat geld.
Vlak voor Ford Portal wordt het bergachtiger en zien we een groep bavianen op de weg. Op de fiets rijden we het Crater-lake district in tot aan het prachtige meer waar Don Bosco zijn weeshuis en guesthouse runt. In de tuin spelen zwart-wit colobus apen.
Een rondje door het crater lake district met zijn prachtige landschappen en dorpjes en een uitstapje naar het bos met de meeste chimpansees ter wereld - 1500 -. Toen we terugkwamen konden we nog even zwemmen in het meer.
Na eerst nog een stuk door het crater lake district te hebben gereden gaan we aan de stad Kasese voorbij en dan kilometers lang omhoog over een slechte weg, de Rwenzori mountains in.
Vandaag de savanne ingereden naar het Nationale Park Queen Elizabeth. Het werd ons afegeraden de weg langs de meertjes te rijden en zagen daar inderdaad veel eenzame buffels en olifanten lopen. Via een lastige ribbelige zandweg reden we naar het toeristen eiland Mweya. We hebben daar een heel huis en in de achtertuin lopen antilopen en wrattenzwijnen. Een grote groep mangoesten loopt op zijn gemakje door het dorp en zelfs dwars door het chique restaurant.
Een safari is hier natuurlijk verplicht. Een van de mooiste maniieren om dat te doen is een boottocht over het kanaal tussen de twee grote meren waar een ongelooflijke hoeveelheid grote dieren is te bewonderen maar ook een grote verscheidenheid aan vogels.
Al voor zonsopkomst stonden we klaar en kregen we een snel ontbijt in de kantine. Even na 6 uur was Mozes daar met zijn toyatabus. Alle fietsen werden ingeladen, voorwiel eruit zodat ze erin pasten, en we gingen op weg voor een safaririt over de savanne en zagen van alles maar vooral veel antilopen van het type Kobus Kob.
Volgens afspraak stopten we midden in het park op de Ishasha road om de laatste 80 km op de fiets af te leggen. Tot onze schrik bleek bij het uitladen het voorwiel van Jurjen verdwenen. Alvorens Nozes daar naar ging zoeken bracht hij Jurjen naar de eindbestemming voor die dag, Het kamp aan de rivier. Wij bereikten die na een enerverende fietstrip langs hartebeesten en olifanten, maar zonder leeuwen, waarvan een jongen uit de buurt die we passeeeden, doodleuk vermelde dat hij ze van de week nog had zien zitten.
De extra rustdag was een zeer welkome en op een fantastische plek, net buiten het park aan de rivier waar de kok in de avond bij het kampvuur het eten serveerde op het strandje. de jongste bediende lipe af en aan met koele dranken en de bewaker verdedigde het kamp tegen wilde dieren met speer en schild.
Een Spaans meisje dat er gratis verbleef tegen diensten nam Frans en mij mee naaer het ziekenhuis in het vluchtelingenkamp om de bewaker die malaria had te helpen. 's middags bracht Mozes het beloofde wiel en we zaten muziek te luisteren aan de rivier tot diep in de nacht, Uit ons tenthuisje hoorden we de apen, de leeuwen en de olifanten brullen aan de overkant van de rivier.
De koninginnerit lipe vanaf de rivier Ishasha naar het boven op de berg gelegen Ruhija, een van de weinigfeplekken op de werled waar berggorillas wonen.
het eerste stuk door dorpjes en mooie landschappen ging bij lekker weer maar eenmaal aan het klimmen betrok de lucht en de laatste kilometers gutste de regen uit de lucht. k probeerde naast een lange herder ondere schamele boompjes te schuilen maar werd daar evengoed nat. Hard doorrijdend om voor donker binnen te zijn werd ik gepasseerd door een auto met daarin Jur en Frans die na een kettingbreuk door de enige auto die we zijn tegengekomen waren verrast. Boven droogden we zo goed als ging bij een haardvuur op de evenaar onze kleren.
De ochtend is fris op de berg. Als we op het smalle pad opnieuw de ketting van Jur aan het repareren zijn komen er zeven pygmeeën langs ons lopen. Eeven verderop verdwijnen ze in de jungle.
Het zijn trackers die de gorillas zoeken en hun positie doorgeven zodat de toeristen ze kunnen bezoeken a 750 dollar per uur.
Als we het pad hebben verlaten en eindelijk weer over een brede asfaltweg rijden gaat de weg snel omhoog en meandert ze over een flinke col naar Kisoro.
We hadden het uitzicht over het meer waar we naar toe reden  al gezien ver beneden ons in de vorige etappe en de klim terug was minstens zo intens als die op de heenweg. Het was fris in de ochtend en het regende af en toe licht. Toen we langs het meer fietste werd het weer steeds beter en ook het uitzicht was formidabel.
Op de laatste rustdag aan het meer scheen de zon en het was op 1900 meter hoogte zo'n 25 graden, prima om vanaf de steiger het meer in te springen.
We hebben een deel van de dag ook besteed aan een bezoek aan een weeshuis 'the little angels', een plek waarvan je voelt dat het niet klopt: de treurigheid droop er vanaf. De weeskinderen waren speciaal voor de westerse toeristen op zaterdag in de klas neergezet en dreunden vreugdeloos hun liedjes en verhaaltjes op, terwijl je gepushed werd vooral flink te doneren.
ook bij het vrolijk zingen in de kring was de blik van hopeloze ellende op vele van de kinderen hun gezicht overheersend.
De laatste etappe was de enige die door Rwanda leidde, een land zo anders dan Oeganda. Direct over de grens vallen de verschillen meteen op: geen choas, maar orde. Mensen staan in een rijtje te wachten tot ze het busje in mogen, bromfietsers rijden alleen, met helm op en een reservehelm voor de passagier. Rwanda is het meest onafrikaanse land in Afrika, eerder Zwitsers dan tropisch.
Kigali  -  met zijn lommerrijke residenties met goede restaurants - is ook heel anders dan Kampala dat aan een stad in India doet denken. Het is hier altijd 26 of 27 graden en de gruwelijke geschiedenis is alleen zichtbaar in het indrukwekkende memorial Museum. 
Share by: