Indochina 2018 - 1: Siem Reap - Hue

2018 Indochina

Indochina 1: 
Siem Reap - Hue

Siem Reap   29-1-2018

Het gevoel bij het uitstappen op het vliegveld van Siem Reap was het gevoel dat ik sinds mijn eerste bezoek aan Curacao in 1992 altijd heb in de tropen, een soort gevoel van thuiskomen. Op de eerste plaats voel je de warmte die heel anders is dan die van Rajasthan dat toch meer aanvoelde als Frankrijk tijdens een mooie zomer en tegelijk ruik je de wat vochtige atmosfeer.
De eerste hele dag hier hebben we gebruikt om bij te komen en het meer te bezoeken. Vanochtend was ik al even met broer Nanne naar het marktje en de tempel hier in het dorp die hij eerder al had ontdekt. Hij valt van de ene in de andere verbazing en snuift alle nieuwe ervaringen gretig op zoals ik 26 jaar geleden deed voor het eerst in de tropen. Met broer en zoon Nanne heb ik al met al hebben toch nog 30 km gefietst, eerst via de andere kant van het riviertje naar een bij niemand bekend en nauwelijks aangegeven vogelpark over een steeds hobelligere weg van rode en later zwarte aarde. Opeens zaten daar een man en een vrouw naast een koelbox met even verder een paar plankieren die naar een smal bootje leidden. Via een blauwe telefoon - Engels wordt hier niet veel gesproken - communiceerde zoon Nanne over de prijs voor een boottocht. We werden vervolgens uitgebreid door vogelrijke wateren geloodst en in plaats van de beloofde tempel en drijvende huizen kregen we vis en rijst en broer Nanne zelfs huisgestookte sterke drank bij de locale vissers voor we werden teruggebracht. Als je het neemt zoals je het krijgt wordt het wel zo mooi.
Terug in ons dorp reden we over de asfaltweg naar het meer vn Tonle Sap om de drijvende dorpen te zien, althans in ieder geval een daarvan. Aan het eind van de weg was de veerpont en stond een flinke hoeveelheid bussen toeristen uit te laden die hetzelfde hadden bedacht. Wij wilden via het onverharde pad verder maar een min of meer officieel uitziende man trachtte ons tegen te houden door te zeggen dat de weg hier voor toeristen ophield en dat die met de boot moesten.
Als typische Nederlanders hebben we hem genegeerd en reden we het sloppendorp binnen. Een bloot meisje van een jaar of drie kwam ons enthousiast zwaaiend tegemoet en bleef zwaaien toen ze vlak voor ons stond. We hoefden niet verder naar het drijvend dorp, de busladingen die nu in boten waren gepropt indachtig.
We zitten een aantal kilometer ten zuiden van de stad waar het platteland echt begonnen is in de ‘green home’, een simpel paradijsje met hangmatten en koude dranken, kikkers en gekko’s, mangobomen en bananenstruiken en wachten tropisch geduldig op de tuktuk die ons naar de stad gaat brengen.



Anlong Veng,, 31-1-2018

The Green Home, onze thuisbasis in Siem Reap, ligt 5km ten zuiden van de stad, even van de rivier af in een wijkje of dorpje dat je gerust landelijk kunt noemen. Koeien banjeren rond in de drassige velden rondom de prachtige tuin vol bloemen en bloeiende groentes zoals courgette. Achterin de tuin is een soort prieel met tafeltjes waar je kunt ontbijten. Aan de voorkant is een terrasje en er staat een koelkast tussen de bananenbomen met gratis water en bier en frisdrank die je zo kunt pakken. Er huizen vooral backpackers, waaronder een sympatieke Ier en een goeroegelijkende Amerikaan die voornamelijk zwijgt.
De tent wordt gerund door Sombath, een jongen die er uitziet als 16 maar twintig is en een meisje dat nog jonger oogt maar op een scooter rijdt. Het ontbijt en de was worden verzorgd door een vrouw van naar schatting eind 40 maar Cambodjaanse leeftijden zijn lastig in te schatten.
We moeten als we naar de stad willen een Tuktuk nemen. Dat is op de heenreis de vaste man van het huis die 62 is, even verderop woont en met allemaal verbouwingen en plannen bezig is en terug stappen we in bij tekens een andere gretige chauffeur die ons voor 3 dollar wil brengen maar erg beteuterd kijkt als hij merkt hoe ver we moeten.
In de stad heb je een wijk met restaurants en cafes die iets buiten het centrum ligt waar het goed toeven is en waar vooral backpackers komen. Over de brug, achter de nightmarket - waar je goede en goedkope kleren kunt kopen, vooral als Nanne jr. erbij is die professioneel kan afdingen - begint de echte uitgaanszone. Aan de oever van de rivier heb je eetwagentjes waar streedfood wordt bereid en je verrassend goed kunt eten voor 1 dollar 50. Haaks daarop staat Pubstreet, waar je kunt eten en drinken in honderden tenten maar wel met de sound van slechtgebrachte en valsgezongen afgezaagde classics constant op volume 10.
Siem Reap is vooral groot geworden door de ligging in de directe nabijheid van de beroemde Khmer tempelcomplexen Angkor Wat en Angkor Thom. Ook daarom heen zijn er verspreid over een groot gebied ruines van tempels die allemaal druk worden bezocht en waarom heen vele wachters lopen om je kaartje te controleren en vele locals tentjes met eten en drinken uitbaten.
Tuktuks rijden af en aan met veel witte verse toeristen die zoveel mogelijk van deze complexen proberen te bezoeken.
Wij hebben ze gisteren op de fiets bezocht en waren na de twee grote complexen verzadigd. De tempels waren indrukwekkend en de hoeveelheid toeristen viel ons eigenlijk mee. Er waren genoeg plekjes met vrij zicht waar geen selfies werden genomen.
We reden er verder tussen door over rode paden met stevig en gele paden met rul zand langs dorpjes met paalwoningen waaronder de bewoners zich verzamelden. Kinderen riepen steevast met enthousiaste glimlach “hello hello” naar ons als we langskwamen. Zowel die dorpjes als het enthousiasme moeten de tuktuktoeristen missen.
Toen we ons rondje van 75 km haast hadden afgerond bereikten we een dorp met een school. De grotere kinderen vormden twee rijen die de hele straat in de breedte afzetten zodat de kleinere kinderen veilig de school konden verlaten. Toen ze allemaal door waren, bedankten de kinderen de weggebruikers en renden uiteen.
Vandaag waren we om half 8 aan het ontbijt want de eerste echte rit met bagage was direct de lakmoesproef van meer dan 130km lang. Om kwart voor negen waren we onderweg over wegen met plassen van de regen die vanochtend was gevallen en onder een bewolkte hemel. Na 34 kilometer reed Nanne jr. in een plas en viel door de kuil daarin. Zijn schouder, heup en knie waren aardig ontveld en er zat een gat in zijn knie dat bleef bloeden. Hij reed er echter niet minder hard om. Nanne sr. kreeg het toen de zon eenmaal doorkwam en de temperatuur tot 32 graden opliep steeds slechter maar ook hij heeft de etappe met de nodige pauzes waarin hij wat mopperend onder een boom water over zijn kalende kruin gooide en in zijn eigen tempo volbracht. Uiteindelijk bleken we bij binnenkomst tegen zonsondergang in Anlong Veng waar 20 jaar geleden pas Pol Pot zijn laatste toevluchtsoord had, 135 km te hebben gereden en bleek de lakmoesproef door de beide Nannes met verve te zijn doorstaan.

Sra Em, 1-2-2018

Na 50 km en bij een zon die flink brandt besluit Nanne Sr. Die nog last heeft van de inspanning van gisteren om rechtdoor over de asfaltweg naar Sra Em te gaan waar het hotel is vannacht. Nanne jr. en ik rijden linksaf de brede rode gravelweg op die ons langs het Prasat Preah Vihear moet brengen, een tempel op een hoge klif op de grens met Thailand. We hebben van te voren de specificaties gezien en we moeten in zo’n 5000 meter van 80 naar 600 meter klimmen. De klim is gemiddeld al steil maar klimt op sommige stukken met meer dan 20% omhoog.
We volgen de GPS langs een meertje en over rode wegen met de bergen nooit ver weg tot we merken dat we rechtsaf niet een weg opslaan maar een militaire grenspost binnenrijden. De soldaten wijzen vriendelijk de weg maar maken duidelijk dat die niet over hun terrein loopt. We zien even later als we een kilometer terugrijden en een andere weg hebben gevonden die evenwijdig loopt aan de oorspronkelijke dat men op het terrein waar onze eigenlijke weg over liep bezig is de laatste mijnen op te ruimen die hier in de laatste schuilplaats van de massamoordenaar Pol Pot, die een op de drie Cambodjanen in de 70er jaren heeft omgebracht met zijn rode Khmer bewind, her en der zijn neergelegd. Wellicht toch een verstandige koerswijziging.
Hier langs de onverharde wegen is het afbranden van de bermen en de bossen langs de weg zoals we dat voortdurend zien langs de asfaltwegen minder. Ook ligt er geen rijst of maniok - in stukken gehakt - te drogen op de weg. In de spaarzame dorpen die we tegenkomen zien we dat het hier echt arm is. Slechts een winkeltje met enkele dinegen in de verkoop; gelukkig wel water en tot onze verrassing koeken. De dorpsbewoners lopen uit om deze vreemde westerlingen in hun rare outfit te komen zien. Nanne’s haar baart veel opzien en verschillende mensen hebben al gevraagd hoe veel het kost om het zo te krijgen.
Aan de flanken van de gravelweg waar we af en toe weg slippen met onze allmotion banden geen paalwoningen meer en zelfs geen portretten van de twee mannen die hier voortdurend namens de peoples party op borden staan, oudere mannen met brillen in pak en een communistische jaren 80 uitstraling, volledig anders dan wat je hier als volk langs de weg ziet.
Na krap 80 kilometer rijden is de weg opeens weer geasfalteerd en zien we hem verderop zigzaggend naar boven lopen tegen de bergen op. We worden tegengehouden bij het checkpoint maar kaarten moeten we een paar honderd meter terug gaan kopen. Dat we geen van beide op het idee zijn gekomen om daar bij het checkpoint of de verkoopplaats onze achtertassen in bewaring te geven zou ons later gaan bezuren.
De eerste twee kilometer gaan flink maar vertrouwd omhoog. Het eerste stuk doen we nog gezamelijk maar als na een korte verflauwing de weg weer met 10 % omhoog gaat laat ik Nanne gaan die er een goede kadans en flink tempo in houdt. 
Dat ga ik niet volhouden. Na zo’n drie kilometer wil de Garmin me een onverharde weg op sturen die verderop dood lijkt te lopen. Naar links van de weg af begint een nieuwe verharde weg van geribbeld beton die onwaarschijnlijk steil omhoog gaat. Ik probeer het nog even maar loop even later achter mijn fiets de boel de berg op te duwen. De Garmin meldt een stijgingspercentage van 20. Als het 15 is stap ik weerop en rijdt moeizaam in het kleinste verzet nauwelijks boven de 5 km per uur verder en even gaat het makkelijker met zo’n 12 en 13 procent. Dan gaat de weg van de ene naar de andere berg zelfs even nauwelijks omhoog en wens ik vurig dat we er bijna zijn en dat het gemakkelijk blijft. Tegen beter weten in. Een bocht later moet ik weer afstappen en ik krijg met moeite de bepakte fiets omhoog geduwd; de Garmin zegt 24 %. Nog twee van dit soort bochten verder zie ik een politieman op een stoeltje langs de kant en hij wil wel op mijn tassen passen. Een bocht daar weer achter blijk ik boven te zijn. Over rotsen rijd ik verder naar het checkpoint en vraag me af waarom Nanne zijn oude vader niet staat op te wachten. Bij het checkpoint weten ze van niets, hebben ze ook geen fietser gezien. Ik snap het niet en maak me zorgen en vertel dat hij niet achter me kan liggen omdat ik hem dan gepasseerd zou moeten zijn. Toch komt hij 5 minuten laterboven, ook zonder tassen. Hij blijkt de GPS lijn te hebben gevolgd die een stuk verder doodliep.
We moeten ook nog een kilometer lang omhoog lopen om de tempels te bereiken maar het uitzicht over het vlakke Cambodja is hier zo overweldigend dat alleen dat al de inspanning de moeite waard maakt en daarboven natuurlijk de verbaasde blikken van mensen die je zegt dat je hier op de fiets gekomen bent en het verhaal van de klim dat eeuwig 
blijft bestaan en in de annalen van de club zijn plek gaat vinden, terwijl de pijn en de ellende van de klim zelf maar een uurtje heeft geduurd.
De laatste 20 kilometers na de waanzinnige afdaling rijden we met hunkering naar het hotel en tegen de 30 in het uur gemiddeld zodat we net voor donker binnen zijn.


Preah Vihear city,  2-2-2018

Door de brandende jungle
Wat een rustige etappe van 82 kilometer had moeten worden met een aankomst vroeg in de middag werd een helletocht en net voor donker binnen.
We vertrokken vanochtend laat - rond kwart voor 10 - uit ons hotel, nadat we een poging tot oplichting door de manager hadden ontdekt en voorkomen. Leuk zwembad en goede kamer maar verder zo’n voor het land iets te pretentieuze instelling die niet wordt waargemaakt. Als je dan niet met Visa kan betalen en er bewust een verkeerde wisselkoers wordt gerekend vraag je om een slechte review.
De eerste kilometers over asfalt die duurden tot voorbij het dorp van de eerste koffiestop gingen vlot en gemakkelijk. Het asfalt duurde zelfs langer dan verwacht maar toen de onverharde weg daar lag om af te slaan zagen we direct dat het een lastige weg was. Rul zand, soms erg diep, afgewisseld met gevaarlijke geulen en ruggen. Sr. trapte er lekker doorheen met zijn mountainbike banden maar ik viel al redelijk snel voor de eerste keer met ontvelde en dikke enkel tot gevolg. Daarna volgde er nog verschillende kleine schuivers. Wat het vooral zwaar maakte is het diepe rulle zand waar de allmotion banden geen grip op krijgen en dat betekent lopen en duwen. Het ging ook maar door en het dorp dat we verwachten bleef maar ver weg terwijl wevoortploeterden door het zand. Uiteindelijk bereikten we het dorp Krala Peas na 25 kilometer door dit terrein uitgedroogd en uitgeput.
We reden door een uitgestrekt natuurgebied waarvan echter grote delen aan het branden waren. Verschillende malen passeerden we zo’n brandend stuk op zo’n korte afstand dat we de hitte konden voelen. Het ging ongemerkt op en neer en af en toe hadden we de illusie dat we in de buurt van de beschaafde wereld kwamen maar een bocht later bleek de jungle net zo groot als daarvoor en van elk menselijk leven gespeend.
Opeens was daar echter een nieuwe weg in aanleg. Van zand maar wel hard zand en breed. In het dorp keken de mensen ons aan alsof we van een andere planeet kwamen. Het was het meest afgelegen en daardoor waarschijnlijk ook het mooiste dorp tot nu toe. Laantjes met palmen omzoomd, mooie grote paalwoningen, kinderen spelend op de rood aarden straten en ook de dieren liepen er rustig zonder stress tussendoor. Er waren ook een paar winkeltjes of beter huizen met een koelbox waar ze wat frisdrank verkopen. Iets noemenswaardig te eten was er niet. Het duurde een flinke tijd voordat iedereen zodanig was gerecupereerd dat we onze tocht konden vervolgen over de nu brede aarden weg. Tot overmaat van ramp bleek ook mijn Garmin ergens op de weg van mijn stuur te zijn gevallen en viel ik zelf voorover over mijn fiets bij het oprijden van een helling met gleuven.
De zon kleurde al rood in het hier mooie natuurpark waar zelfs een wildlife santuary was gevestigd. 
Om zes uur bereikten we na 86 kilometer tegen het donker ons hotel. Een extra rustdag lonkt.


Nieuwe alinea
Banlung,  5-2-2018

Zelfs na de ingelaste rustdag en de verplaatsing naar Stung Treng met minivan waar de fietsen met touwen diagonaal aan de achterkant waren gehangen is voor het eerste stuk van de tocht van Siem Reap naar de kust van Vietnam zonder meer de kwalificatie “zwaar” van toepassing.
Na een dag bijkomen in de kleine provinciehoofdstad waar de Sekong in de Mekong stroomt en de Blue River, een drijvend restaurant, een ideale lokatie heeft in de machtige rivier en waar de markt niet localer en authentieker kan - met zichtbaar bushmeat als kwalijke bijkomstigheid - stond gisteren de langste rit op het programma: 160 km naar Banlung in de dunbevolkte provincie Ratanakiri. De afgesproken half 8 als vertrektijd werd niet gehaald en ergens tussen kwart over acht en half negen reden we weg.
Het begin was heel relaxed, langs de rivier over een goede weg en ook de doorsteek naar het zuiden over redelijke onverharde wegen en met een Limburgs klimmetje erin was prima. We passeerden een van de meertjes met dode bomen die het resultaat lijken van menselijk handelen en een klein akkertje waar een vrouw in de traditionele kleding van dunne, kleurige vaak rode of roze gebloemde stof met puntige strooien hoed aan het werk was; achter haar op een dode boomstronk, een adjudant, de Aziatische variant van de Marabou. Het beloofde een warme dag te worden en iets voor het bereiken van de grote weg moest de eerste nieuwe lading water al weer worden ingeslagen in een van die huizen in dorpjes die er wat verkoop bijdoen. De hele familie en de buren snellen toe om te komen kijken naar die vreemde westerlingen die op hun fietsen het land doorkruisen. Ze hadden wel cola maar geen water; een dochter werd snel met wat riel naar de overkant gestuurd om het te halen bij de buren. Het eerste deel van de meegenomen sandwiches en fruit - mango’s, mispels en natuurlijk kleine banaantjes - werd naar binnengewerkt.
Een kilometer verder bereikten we de grote weg, een brede asfaltweg maar met bijzonder weinig verkeer en ook langs de weg bleek er weinig te zijn, slechts enkele kleine dorpjes zonder andere faciliteiten dan de genoemde huiswinkeltjes.
Het eerste stuk was landschappelijk gezien heel behoorlijk met veel boomgaarden langs de weg die als een Franse Route Nationale als een streep over de licht glooiende landerijen was getrokken. Na de eerste voorgenomen stop in 
een dorp na 50 km bleek dat over te gaan in een troosteloze vlakte waar bermbranden de meeste vegetatie hadden weggevaagd. We hadden de geplande route die over onverharde wegen leidde ingeruild voor een rit over deze weg om op te schieten in verband met de lengte van de rit. De fel aanhoudende tegenwind bracht wel verkoeling maar zorgde er ook voor dat de gemiddelde snelheid ernstig terugliep. Ook een lekke band is op zo’n moment vervelend. Tegen de enige kleine boom in de omtrek probeerden we een suggestie van schaduw te verkrijgen - in een modderige poel onder de weg deed een vrouw de was.
Toen na 88 km, op 60 km voor Banlung en ruim 72 voor het eindpunt, een nieuw dorp net zo weinig bleek voor te stellen als de spaarzame vorige, bleek de motivatie tot een dieptepunt te zijn gezakt, vooral bij Nanne Sr, die moeite had met de warmte en het tempo en regelmatig de anderen zag wegrijden. Bovendien realiseerden we ons dat we op deze manier niet voor het donker de eindstreep zouden halen. 
De vijfde minivan waarvoor we ons hand opstaken bleek ons mee te willen nemen naar Banlung voor 15 dollar maar toen een kilometer of 10 voor Banlung de zon het inmiddels bergachtige en groene landschap met peperplantages en bossen goud begon te kleuren hebben we ons in een dorpje weer af laten zetten en reden we over soms flink klimmende wegen naar Banlung.
Vanuit Banlung kwamen we in een bosrijk gebied terecht via smalle en uitdagende roodaarden wegen. De nakende zonsondergang maakte het landschap nog mooier maar toener een tweede lekke band volgde was daar weinig oog meer voor.
De Garmin stuurde ons steeds verder de bossen in over smalle paden en toen ik een boerenechtpaar op de brommer ter bevestiging dat we op de juiste weg waren vragend de naam van het hotel noemde begon de vrouw wild gebarend de andere kant op te wijzen naar de stad. Nanne Sr. begon daarop op luide toon zowel de Garmin - die achterlijke GPS ook - als zijn oudere broer te verwensen maar reed uiteindelijk ook mopperend verder. Na een paar kilometer en nog wat klimmetjes over een inmiddels bredere weg bereikten we in het schemerdonker het idyllisch maar in het niemandsland gelegen hotel op precies de plek die de Garmin aangaf 

We zitten een dag eerder in Vietnam dan gepland. Eigenlijk zouden we verblijven in een duur hotel-casino aan de andere kant van de grens maar om voor ons nog steeds onduidelijke redenen was het hotel gesloten. Voor het hek zaten bewakers en er was niemand van het management om te spreken. Er werd wel weer iemand gevonden die een beetje Engels sprak en die ging vervolgens kijken of er iets te regelen viel in het dorp verderop maar dat was niet het geval. Ik moet wel iets gaan doen om mijn woedeaanvallen die dit soort situaties en de reacties die erbij komen kijken - een bewaker zat, waarschijnlijk uit onhandigheid te grinniken - onder controle te krijgen. Het is natuurlijk schandalig dat een hotel hierover niet communiceert en jij daar als klant in de middle of nowhere staat in volledige onzekerheid of er nog wel een slaapplaats wordt bereikt maar daar kun je de bewakers voor de deur niet verantwoordelijk voor stellen. Ik begon echter behoorlijk vuur te spuwen maar noch die houding noch welke andere ook bleek te helpen.
In Cambodja wordt overigens door erg weinig mensen Engels gesproken. Als je ergens aankomt en je begint in het Engels wordt er direct gebeld met iemand die dat wel doet en elk dorp heeft wel een Engelssprekend iemand. Binnen vijf seconden heb je die meestal aan de lijn en die vertaalt het dan naar de mensen die ter plaatse zijn.
We vertrokken voor een betrekkelijk gemakkelijke en in ieder geval korte rit vanochtend. Eerst reden we naar Banlung waarvoor we een paar venijnige en stoffige hellingen over moesten. Gisteren op de rustdag was ik die al overgetrokken met jr. naar het dorp om de was weg te brengen en fietsdingen te kopen en en later met jr. en sr. naar het door jungle omzoomde kratermeer dat hier een grote attractie is en waar we een relaxte middag hebben doorgebracht.
Nu vertokken we voor ontbijt en vooral goede koffie naar Banlung die we bij twee meisjes in het centrum de dag ervoor hadden gevonden. Onderweg daarheen bleek onze was voor een gedeelte nog nat en in de schaduw te hangen. Aangezien er niemand te bekennen was hebben we de kleren in de zon gehangen en zijn naar de stad gereden.
Bij de meisjes was de cappuccino weer erg goed. Twee bedelmonniken in rood en geel kwamen langs en een van de meisjes deed een donatie en knielde neer voor een gebed met de monniken.
Terug bij de wasserette bleek dat de machine kapot was en alles op de hand was gewassen. Rond 11 uur vertrokken we uiteindelijk richting het oosten, de Vietnamese grens.
Het landschap bleek buiten Banlung heuvelachtig en groen, zo anders dan de rit ervoor. Een kleine omweg langs onverharde wegen bracht ons door een fascinerend gebied met peperplantages, rubberbomen en vooral veel bananenbomen. Brommertjes volledig met bananen afgeladen kwamen moeizaam langs.
Terug op de weg bleek Sr. niet alleen minder last van de hitte te hebben maar ook veel harder te kunnen rijden dan de vorige ritten. Met 25 gemiddeld reden we door het glooiende land. Precies halverwege in het dorp Borkeo was ook nog een grote tent met mooie tafeltjes en goede gerechten die we op de illustraties konden aanwijzen.
Al om 15.00 uur bleken we het hotel te hebben bereikt maar omdat het gesloten was en terug geen optie was besloten we de grens over te gaan. Dat bleek minder ingewikkeld dan we hadden gedacht - we hadden geluk dat het visum een dag eerder dan de geplande datum inging - en al bij de grens vertelde men dat er een hotel was in het grensdorp Gia Lai aan de andere kant.
Nu eten wij noodles met zeevruchten in een motel met kleurige neonletters een paar honderd meter voorbij ons hotel en blijkt hier ook overal wifi te zijn. 
De mensen die het restaurant runnen willen graag en giechelend met ons op de foto. Dat was snel geregeld en als vrienden gingen we weg.


Pleiku,  7-2-2018

Een middag en avond doorbrengen in een stad die volledig authentiek is en absoluut non-toeristisch is een van de leukste dingen die je op vakantie kunt doen. Vaak blijken niet de steden met de bekendste en mooiste bezienswaardigheden de meest interessante plaatsen maar juist die steden die door de Lonely Planet worden overgeslagen. Zo’n plaats is Pleiku in het sowieso weinig door Westerse toeristen bezochte Centrale Hoogland van Vietnam.
Pleiku heeft 180.000 inwoners waarvan je de indruk hebt dat ze allemaal op brommers rijden en flink toeteren als je binnen komt rijden over de brede toegangswegen. Als je door het diffuse centrum slentert, waar de gaten die er zijn gevallen in de oorlog met nieuwe huizen zijn opgevuld, merk je dat het tempo van de stad veel lager ligt dan je aanvankelijk dacht, vooral als het donker wordt. Tussen de marktkraampjes rijden de brommers overigens gewoon door, waarvan er zelf een werd bestuurd door een vrouw dat haar kind de borst gaf en staan ook van die typische rode en blauwe plastic ministoeltjes waar je streetfood kunt nuttigen. Streetfood dat hier in grote diversiteit en met veel smaak wordt geserveerd. In de vele koffietenten krijg je standaard thee bij je koffie zoveel je wilt maar plaatsen waar bier wordt geschonken zijn moeilijk te vinden. Wel kun je blikjes Saigon of Tiger kopen en die in het restaurant opdrinken. Op de markt behalve groenten en fruit ook veel bloemen, opvallend veel. Midden op straat werden planten met lange gele bloemen in bakken verhandeld maar ik zag ook gladiolen en orchideeen.
Wij - met zijn drieen als ik me niet heel erg vergis de enige westerlingen in town - belandden uiteindelijk in een restaurant dat als Europees wordt beschreven maar waar er in heel Europa geen een van te vinden zal zijn. Op het menu stond een pannetje dat door twee jongens binnen de minuut op een hoog open vuur werd klaargestoomd, een soort reuzengourmet gevuld met goed gekruid vlees, diverse vleeswaren, uien en een gebakken ei. Erbij werden een salade van sla, komkommer en tomaat en een zakje zoete friet geserveerd. Binnen zaten hippe stellen in zwarte kleren van leer of spijkerstof met gaten, maar ook gezinnetjes.
Iets verderop werden de straten breder en verlicht door kleurige straatverlichting in de vorm van grote bloemen. 
Een taxi terug naar ons hotel koste maar 27000 dong, nog geen euro.

Mang Den,  8-2-2018

Na twee dagen en nachten in Vietnam beginnen de verschillen tussen dit land en Cambodja dat we de eerste dagen hebben doorkruist zich af te tekenen.
Vietnam lijkt op het eerste gezicht wat ontwikkelder dan Cambodja. Je ziet meer overheidsgebouwen en militairen, meer terrasjes, meer diversiteit in winkels en horeca, minder bermbranden. In steden zie je stoplichten die aftellen tot groen, erg veel brommers en motoren. Tot nu toe - maar dat kan ook liggen aan de plekken die we hebben bezocht - zie je in Cambodja veel meer tempels en waarschijnlijk daarom ook meer toeristen. We zagen er in Vietnam nog geen een.
We zagen in Cambodja veel in stukken gehakte maniok op straat liggen te drogen en in Vietnam voornamelijk peper, in de varianten zwart en groen.
In Cambodja zag je meer vrouwen in traditionele kleding van gebloemde rode en roze lichte katoen of zijde. In Vietnam zie je daarentegen weer veel meer mondkapjes. De paalwoningen die we zagen in Cambodja zijn hier in Vietnam niet te vinden. Wel zie je er traditionele hoge huizen met rieten daken maar die lijken door de overheid speciaal te zijn neergezet. Beide landen zijn ongelooflijk goedkoop.
Cambodjanen zijn vriendelijke maar erg ingetogen en vaak verlegen mensen en Vietnamezen maken veel eerder contact, zijn opener en goedlachs, maar ook veel brutaler. Cambodjanen zijn donkerder van huid en Vietnamese dames wat dikker dan Cambodjaanse. In Vietnamese warenhuizen en supermarkten houden alle vrouwen hun motorhelmen op zodat het lijkt of er een heleboel Annie de Rooys rondlopen.
In Cambodja reden we voornamelijk door laagland en wat glooiend heuvelland. Het was droog en dat maakte het landschap er niet aantrekkelijker op. De tinten bruin en geel waren dominant in het landschap. In Vietnam rijden we door het Centrale Bergland en dat is veel groener.
Vandaag reden we de laatste 50 kilometer door een steeds hoger gebergte en een prachtig landschap van bergen en dalen, riviertjes en bossen en rijstveldjes er tussendoor. Zo mooi hadden we het niet hadden gezien deze trip.In het laatste stuk klommen we van 500 naar 1150 meter in een kilometer of 10. Dat was een echte klim en de jeugd was in blakende vorm, de vorm van de Mont Ventoux. Dat betekende dat de voorzitter genoegen moest nemen met een tweede plaats op een zeer ruime achterstand van 9 minuten maar nog altijd een eerste plaats in het 30-plus klassement met ruim 6 minuten voorsprong op nummer twee. Daarbij moet wel worden aangetekend dat ik vier keer van de fiets ben gestapt om foto’s te nemen, waar ik normaal met alleen maar oudjes om me heen niet de gelegenheid toe krijg omdat ik zonodig als eerste boven moet komen. Maar junior rijdt ijzersterk en niet alleen bergop en het blijft tenslotte in de familie.

My Khe,  10-2-2018

Nadat we vroeg wakker waren geworden in ons charmante hostel op de berg en we noodelsoep hadden gegeten met de Vietnamese studenten die hier cursussen volgen van de vroege ochtend tot de late avond - weer een dag geen toerist gezien - spoedde Plan (hij heeft zijn oude bijnaam liever dan “senior”) zich om acht uur naar de bushalte om de enige directe bus naar Quang Ngai te nemen en een hotel te zoeken aan het strand van My Khe. De vorige avond hadden Plan en ik de enige student die niet aan het studeren was vergast op Bordello muziek in de koude avond zonder kampvuur.
Vader en jarige zoon maakten zich op voor een lange tocht naar het strand maar we werden al snel geplaagd door respectievelijk derailleur- en tasophangingsproblemen, hetgeen flink wat tijd in beslag nam.
We reden echter door een van de mooiste landschappen die ik ooit heb bezocht. In het bergland wonen hier verschillende bergvolken, in Azie doorgaans “minderheden” genoemd, hier de Khin en de Rhe. In tegenstelling tot de Vietnamezen die behoorlijk licht van kleur zijn, als hun aartsvijanden de Han-Chinezen, zijn ze donker als Cambodjanen. Hier roepen de kinderen niet meer enthousiast “hello” or “what your name” maar kijken ze je vol ongeloof en een beetje angstig aan. De ouderen werken met driehoeksmuts op het hoofd in de kleine rijstvelden die hier ideaal met de natuurlijke vegetatie en de snel stromende riviertjes combineren; de houten huizen en rieten hutjes die boven elkaar tegen de hellingen de dorpen vormen maken het idyllische beeld af.
Na 40 km hard werken - twee maal passerden we de 1300 meter grens en in totaal hadden we al 1000 hoogtemeters achter de kiezen - volgde een lange en wondermooie afdaling van 1300 naar 100 meter. Je zou bij elke bocht wel een foto willen nemen zo mooi was en bleef het landschap. Razendsnel was de afdaling niet want het soms gladde asfalt werd voortdurend gelardeerd met onverharde stukken, vaak in bochten, zodat je erg moest oppassen de snelheid niet te hoog te laten oplopen.
Beneden vonden we in een dorpje aan een van de vele rivieren een maaltijd bij een vrouw die aan haar open huiskamer vast een ruimte uitbaatte met wat stoelen en tafels waarop ze smakelijke rijst met kip serveerde. In de huiskamer de siermeubels, een portret van Ome Ho en een peuter die herrie maakte op een digitaal fietsje. Bij de buurvrouw in het ca phe ( ja zo heet hier een cafe) haalden we koffie en wifi. Hier begonnen de kinderen weer enthousiast te roepen en te lachen.
In de vorige vergelijking tussen Cambodja en Vietnam heb ik een belangrijk element niet gemeld. In Cambodja hanteren ze een eigen alfabet en in Vietnam het Romeinse. Dat brengt Vietnam op een merkwaardige manier dichtbij. Hoewel de taal volkomen anders is dan het Nederlands zie je doordat ze vooral korte worden gebruiken vaak opeens iets dat je meent te herkennen. Zo zag ik een aansporing aan wijlen mijn moeder (Bep Ga) en zou de naam van de uitbater van een zaak - Thom Van Viet - met een lettertje erbij een Nederlandse kunnen zijn.
We reden eenmaal onder de honderd meter hoogte , na 65 km met nog 90 te gaan, in de vroege middag nog steeds tussen de bergen. We volgde voornamelijk rivierdalen maar moesten soms ook weer flink omhoog om naar een nieuw rivierdal af te kunnen dalen. Na 115 km hebben we nog een korte stop ingelast en we reden flink doortrappend tussen de 25 en 30 per uur door de stad Quang Ngai, druk in de namiddagspits. De laatste kilometers volgden we de rivier over een nieuwe brede weg met een flinke wind van zee tegen naar onze eindbestemming My Khe. Na 155 km waren we binnen.
Het op het eerste gezicht aantrekkelijke hotel bleek echter aan slecht onderhoudsmanagement te lijden en in onze kamer hing een vieze lucht. Het hele dorp had trouwens last van verval. De hoeveelheid stoelen in de enorme strandtenten deed vermoeden dat er veel mensen kwamen maar in ieder geval in deze tijd waren de bezoekers van de etablissementen op een hand te tellen. We aten krab en garnalen voor te veel geld maar bijzonder smakelijk als verjaardagsmaal maar het uitgaansleven daarna dat we onderzochten in de strandzone en het dorp stelde zo weinig voor dat we besloten het een dag later te gaan vieren in het wel toeristische Hoi An waar we ook Frans zouden gaan verwelkomen.


Binh An,  13-2-2018

De rustdag in een regenachtig Hoi An heeft ons goed gedaan en ook het aansluiten van Frans heeft nieuwe dynamiek in het kleine peleton gebracht. Niet alleen is Frans een leuke vent om er bij te hebben in de groep maar vier is ook een beter aantal om te rijden. Als je in een treintje rijdt en je moet er twee laten gaan ben je erg alleen. Nu zie je koppelvorming.
We hebben eigenlijk twee rustdagen gehad. Eergisteren zijn we met busje aangekomen in Hoi An, toen nog met stralend weer. In de kleine rit naar onze homestay zagen we meer toeristen dan in de honderden kilometers door Vietnam ervoor. Backpackers en andere toeristen houden ervan bij elkaar te klitten op een paar door de lonely planet als must-go bestempelde plekken. Zo’n plek is Hoi An, het gezelligste stadje van Azie genoemd. En inderdaad de stad heeft een grote charme door zijn oude straatjes en huizen, zijn grachten, rivieren en markten en zijn ligging dichtbij een fijn strand. Je ziet er westerse toeristen, maar nog meer Aziatische waarvan de Chinezen de grootste groep vormen. De westerlingen trekken in vale kleuren en korte pijpen en mouwen door de stad, de Chinezen, vooral de jonge vrouwen die oververtegenwoordigd zijn, gaan de straat op inkleurrijke gewaden of kraakheldere witte jurken, onberispelijk opgemaakt en gewapend met een telefoon aan een hengel om voortdurend selfies te nemen.
Vanwege het weer en de verwachting dat het minder ging worden vertrokken we vroeg in de middag op de fiets voor de 5 km naar het strand. De golven deden Noordzeeachtig aan en het water was lekker fris. Ook hier waren de Chinese toeristen goed vertegenwoordigd. Hele gezinnen waren er die gekleed in T-shirt en met hoedje op de zee in gingen tot hun enkels; de mannen met korte zwembroeken waarvan ze desalniettemin de pijpen omhoog hielden. Veel groepen vriendinnen, elegant gekleed die elkaar fotografeerden tegen de waterkant.
Vlak na onze terugkeer bij de homestay kwam Frans aan met de taxi, net op tijd voor het avondeten.
Toeristische oorden hebben een aantal voordelen. Je kunt er ander eten krijgen dan noedelsoep of rijst met groenten en je kunt er vooral cappucino krijgen. De klassieke koffie in Vietnam - die overal wordt gedronken aan tafeltjes buiten en meestal door groepen mannen op te kleine plastic stoeltjes- bestaat uit een laagje gecondenseerde melk waarop uit een metalen filter langzaam druppels loeisterke koffie vallen. Mierzoet vanwege de gecondenseerde melk en lauw omdat het 10 minuten duurt voor er een redelijk laagje koffie in het kopje zit.
De volgende morgen was ik om half zeven met Frans op fotosafari door de oude stad. Zelfs de overdekte Japanse brug was nog toeristenvrij en in de straatjes vooral vrouwen met driehoekshoedjes lopend of op de fiets. Het licht aan de waterkant waar de vroege zon door de dunne wolken probeerde te komen was zilverachtig. De markt met behalve groente en fruit ook nog spartelende vissen en aan elkaar gebonden harige bruine kippen was fascinerend.
Na het ontbijt zijn we op pakkenjacht gegaan, een populaire sport in Hoi An. Bij de kleermaker die door ons hotel was aageraden waar je i-pad kreeg om het model uit te kiezen, leken de meisjes vooral de opdracht te hebben gekregen zoveel mogelijk geld uit ons te kloppen. Buiten had een jongen die Wing heette ons er al voor gewaarschuwd en ons het bedrijf aangeraden waarmee hij natuurlijk familiebanden onderhield. Daar bij Ba Ri vonden we meteen de juiste sfeer. Er werd overal de maatgenomen, we mochten kiezen uit beduimelde boeken met foto’s van James Bond en Beckham, de meisjes gaven goede adviezen en de kashmir leek van goede kwaliteit en zeer betaalbaar. We werden snel en professioneel overal bemeten en we konden die avond al passen en de zending naar Nederland regelen.
De wolken hadden inmiddels Hoi An overgenomen en ook de volgende ochtend bij vertrek leek het te kunnen gaan regenen. We namen afscheid van de lieve familie en mr.Jim, de aan Gilles de la Tourette lijdende klusjesman en nachtwaker. Kleine club Gerrit weggetjes leidden ons de stad uit en door de suburbs van Danang voor we over de Drakenbrug het centrum bereikten en ons met duizenden brommers door de straatjes persten. Na de boulevard langs de zee volgde de klim van de dag. De weg kronkelde omhoog door het nationale park waarvan de bergen hier tot in de zee reiken tot op een kleine 500 meter. Niet ver onder de top maar vlak voor we de mist ingingen hebben we bij een prachtig uitzichtpunt noodles met groente gegeten bij een familie die heel blij was met onze klandizie en waar een puppy van een maand rondscharrelde.
Hier in het kleine Binh Anh hebben we vers zeevoer gegeten in een strandtent met Oldo, die uit Amsterdam is komen fietsen en inmiddels 14000 km heeft afgelegd. Op de terugweg kwam uit een open tent een enorm karaoke lawaai. Twee Fransen uit ons guesthouse riepen ons erbij en we hebben met de vietnamezen hun belangrijkste feest gevierd, het nieuwjaarsfeest dat dagen en vooral nachten duurt. Er wordt gegeten en veel gedronken, gedanst en natuurlijk Karaoke gezongen. Plan en ik deden Elvis en de dronken Vietnamezen werden sentimenteel omdat we hun feest leuk vonden.


Hue,   16-2-2018

Toen we wakker werden in Binh Ahn - eergisteren alweer - kletterde de regen lustig naar beneden en we besloten het vertrek uit te stellen tot het droog was. Voor de twee feestvierders van het nieuwjaarsfeest was dat een welkome gelegenheid zich nog eens om te draaien. We vonden in het dorp een ontbijt in de vorm van noedelsoep met orgaanvlees die alleen ik wist te waarderen en vertrokken uiteindelijk rond 11 uur. We hadden de mogelijkheid de etappe in te korten tot een kleine 60 als het zou gaan regenen, Het eerste dat we zagen rijdend door de duinen buiten het dorp was een verzameling mensen op de weg. Toen we er langs reden bleek het de plek van een akelig ongeluk. Er stonden militairen en politiemensen en een grote groep toeschouwers. Er stond een bus langs de kant met een deuk in de voorkant en er lag een brommerzadel afgebroken op de weg. Op een rood kleed lag een man te kronkelen en te huilen op zijn buik; er zat ook iemand op de grond met zijn hoofd in zijn handen. 
Even later reden we een stukje over de AH1, de weg waar al het vrachtverkeer over heen dendert, oorverdovend en lang toeterend samen met de gewone auto’s en heel veel brommers en scooters. Veel brommers kwamen ook van de verkeerde kant, uiterst links in de strook rijdend waar de fietsen moeten rijden.
We kozen er in ieder geval voor om niet door de tunnel te gaan maar over de pas wat neer kwam op een paar honderd meter klimmen. Bij meerdeheid van stemmen besloten we uiteindelijk de oorspronkelijke weg te gaan rijden omdat het wel fris was maar droog en er stabiel uitzag. Het begin leidde over een heel mooie weg die met een grote boog en over heuveltjes langs de grote baai voerde, uitzicht biedend op groene rijstvelden en die baai met kleine houten vissersbootjes en kleurige fuiken. De rest van de etappe reden we over de smalle strook land tussen de baai en de zee.
In deze zanderige omgeving die aan de Veluwe doet denken of onze duinen ligt een enorme hoeveelheid graven, alsof alle begraafplaatsen van de steden ten zuiden van de streek er zijjn gevestigd. Kilometers lang rijd je langs met draken geormenteerde en kleurrijke praalgraven die gewoon langs de weg liggen en vaak ook gewoon in de dorpen. Ook zagen we in deze streek verschillende cafees met een billiard. We ater er in een met maar liefst drie billiards en er werd volop op gespeeld. 
We bereikten vanwege nieuwe lekke banden van Plan ons fantastische hotel met zwembad in Hue tegen de schemering. Hue is een stad met een miljoen inwoners maar je ziet het er niet aan af. Er is een klein centrum waar alle hotels en restaurants zitten en daar is het druk en gezellig. De bezienswaardigheden - de verboden stad, de graftombes van de keizers en de pagode - zijn verspreid over een groot terrein om de stad heen. Langs de rivier en de boulevard ernaast is een druk lokaal straatleven. Streetfood wordt bereid onder de brug en vlak langs de drukke weg op de stoep.

Share by: