Indochina 2018- 3: Luang Prabang - Hanoi

Indochina 3: Luang Prabang - Hanoi 2: 

9-3-2018

Onze laatste stop in Laos is weer op een mooie plek. We hebben in ons hotel in Muang Khua een prachtig uitzicht op de rivier door lage en groene bergen omzoomd. 
Hoewel het fietsen gemakkelijk was ten opzichte van de dagen tussen Vientiane en Luang Prabang waren de overnachtingsplekken niet de meest interessante. Pak Mong was echt een plek waar de bussen stoppen om de mensen wat te laten eten met verder weinig eigens en Oudomxay was een stad die, zoals de onvolprezen internetgids Travelfish terecht stelt, “ de charme heeft van een groot busstation”. Chinezen - de grens is niet zo ver - hebben er veel winkels geplaatst en wat megalomane huizen. Je kunt er eten in een Chinese variant van McDonalds, met spicy Mcnuggets.
Gelukkig was er het restaurantje van Souphaly, een oude dame die in een houten hut iets van de grote weg in haar eentje een eettent runt en ondanks een blackout alle Laotiaanse specialiteiten te voorschijn wist te toveren, zoals we ze nog niet eerder hadden gegeten zo goed.
Vandaag fietsten we langs een rivier en als er geen dorpen waren of bananenbomen leek het precies alsof je door de Ardennen fietste, langs de Ourthe of de Ambleve, zoals Jur, Frans en ik onafhankelijk van elkaar constateerden.
We zijn nog geen nieuw team onderweg maar rijden de laatste etappes in koppels, vanwege de pech die Martin al enige dagen parten speelt. Opeens hield tijdens de eerste etappe de Rohloff op met schakelen en hij moet sindsdien als hij wil schakelen van de fiets af en hem handmatig verzetten. Hij slaat zich er blijmoedig doorheen en rijdt elke kilometer, stampend naar boven en spinnend op het vlakke, zonder dat het ten koste gaat van zijn humeur. Jurjen rijdt met hem mee.
Het is in etappes gelukt het probleem op te lossen na verschillende instructiefilmpjes, de ingewikkelde aanschaf van de juiste binnen- en buitenkabels en de technische skills van Jur. Precies op tijd. Morgen vertrekken we over twee lange bergen terug naar Vietnam.
Ik ben morgen twee maanden onderweg en aan het herstellen van de eerste serieuze dip. Ik merkte dat de eerste reishonger over was, het gemiddeld aantal foto’s zakte van 200 naar 50 per dag, niet elk bergdorp bracht meer dezelfde sensatie. Contact met thuis en de dagelijkse dingen daar bracht me in toenemende mate een gevoel van gemis en schuldgevoel vanwege mijn afwezigheid. Het laatste stuk van de reis is begonnen en de mooiste plekken en de hoogste bergen moeten nog komen.



12-3-2018

We zitten in een enorme kamer op de 7e verdieping van het 4-sterren Lao Cai Royal hotel. Aan de overkant van de rode rivier waar het hotel aan staat zien we de torenflats, de veelkleurige lichtjes en verlichte karakters van de Chinese stad aan de overkant. We zijn hier met de bus gekomen en morgen rijden we op de fiets weer de bergen in.
Toen we zondag Laos uitreden en Vietnam in, over twee flinke cols met meer dan 2000 hoogtemeters, hadden we al besloten dat we de boel zouden omgooien. Voor de zieke Martin en de aan bilwonden lijdende Jurjen was de laatste etappe al te zwaar. De eerste klim was nog goed te doen maar de laatste drie kilometer van de tweede klim naar de grens toe waren steil en zwaar. Ook Frans en ik hadden geen enkel probleem met een ingelaste extra rustdag in plaats van de reeks van 7 etappes aaneen die ik had ingepland.
Bij de eerste stop in Vietnam, in een dorpje onderaan de berg tussen de grote groene rijstvelden, dronken Frans en ik nog een glas rietsap met nootjes en ijs en bleek direct weer het grote verschil met Laos. Tegenover ons kwamen een aantal kinderen direct contact maken in goed verstaanbaar Engels. “What is your name” is een populaire introductiezin maar de jongen van een jaar of 12 die de leiding had vroeg ook: “What is your favourite food”? Ze begonnen op Frans’ verzoek ook een liedje te zingen, zonder schroom, iets wat in Laos ondenkbaar zou zijn.
Na even zoeken vonden we onze homestay in een zijstraat van de toegangsweg in Dien Bien Phu, een stad van 70.000 inwoners met een beroemde veldslag als belangrijkste wapenfeit in haar geschiedenis. Hier begon de oorlog in 1954 met een voor de Fransen vernietigende slag die enkele maanden duurde en waarvan hier nog veel te zien is.
De ochtend van onze ingelaste rustdag werden we gewekt door neerkletterende regen en in de huiskamer, die eigenlijk meer leek op een omgebouwde winkel, serveerde Quynh, de jonge vrouw des huizes het ontbijt van stokbroodjes met omelet (Bah mi). Haar vader, een uiterst magere man in onberispelijk pak, die in de ochtend al een flink glas sterke drank bij zijn noedelsoep gebruikte, kwam er gezellig bijzitten. Quynh legde met weinig woorden, meer gebaren en waar nodig google translate op haar telefoon uit wat we konden gaan zien in de stad.
De heuvel van de A1 was indrukwekkend, met zijn loopgraven en bomkraters, maar we hebben vooral door de leuke nontoeristische stad geslenterd in betrekkelijke zondagsrust met veel gesloten winkels. Dat kwam niet goed uit want ik zocht een nieuwe tijdelijke lens als vervanging voor de lens die in stukken lag na een val uit mijn tas van mijn camera. In de late middag had meesterreparateur Jurjen de lens weer in elkaar en bleek alles weer te werken.
Om de draad in Sapa weer op te kunnen pakken leek het handig om naar Lao Cai te gaan, vanwaar we van de andere kant naar Sapa konden gaan, zodat we de grote col van 2400 meter maar een keer hoefden te bedwingen.
In plaats van naar het busstation te lopen had Frans Quynh in geschakeld die snel regelde dat de bus ons kwam ophalen en voor 1,2 miljoen dong naar het ruim 300 kilomter verre Lao Cai zou brengen. De rit was lang en bumpy en je krijgt bewondering voor de chauffeur die zijn concentratie al die duizenden bochten op de smalle bergwegen weet vast te houden, ondanks de gevaarlijke inhaalmanoevres die een paar keer tot bijna ongelukken leidden.


14-3-2018

Club Gerrit bij de Hmong

Weg 152 vanuit de outskirts van Lao Cai langs een snel stromend riviertje omhoogkruipend, stormde gisteren met stip de top tien van mooiste weggetjes binnen, uitzichten biedend op terraswijs ondergelopen rijstvelden, de asfaltweg zelf, om hoog of omlaag schietend met scherpe bochten en langs duizelingwekkende afgronden en het riviertje met blauw en wit water tussen ronde stenen. Na een flinke draai naar het westen ging de weg van de rivier af en klom naar het dorp Ban Deng op een kleine 1000 meter en daar begon het terrein van de bergvolkeren, de Zai en de rode en zwarte Hmong, die hun identiteit prijsgeven via de traditionele kleding die ze dragen. Tussen de rijstterrassen en doorzichten vormen zij het ontbrekende element dat elke bocht een fotogenieke maakt. Het duurde dan ook even voor we de laatste zes kilometer naar de homestay hadden bereikt.
Het laatste stukje moesten we de fietsen langs een smal en zeer steil pad omhoog duwen om Zizi’s homestay te bereiken, een mooi gelakt houten gebouw met fantastisch uitzicht en een flinke verzameling jonge backpackers die allemaal ondanks hun diverse afkomst met Amerikaanse tongval Engels spreken, om de vijf woorden het woord ‘like’ in elke zin invoegend.
Wij maakten ons na de overigens fantastische gezamelijke maaltijd in de homestay uit de voeten voor een wandeling naar waar nog wat leven te vinden was en vonden dat in Hoas Homestay beneden, waar de mannen aan het drinken waren en de vrouwen aan het opruimen na een uitgebreid familiediner. Twee vrouwen brachten slapende kinderen weg maar vroegen ook uitnodigend wat ze voor ons konden betekenen. De Hmongvrouwen hebben in deze toeristische streek goed Engels geleerd en zijn alles behalve stug. Onze gastvrouw, Hoa, bracht koffie en bier met vele praatjes en later zelfgestookte sterke drank voor de liefhebbers. Een vriendin, Chan, die zelf flink had meegedronken, kwam enthousiast meedoen en deelde lachend Hi-fives en zelfs omhelzingen uit.
Rond Zizi’s homestay lopen en rijden de rode Hmongs af en aan om hun handgemaakte producten aan de vele toeristen te slijten. Homestays vind je in de dorpen rond Sapa, zoals hier in en rond Tavan, bij tientallen, misschien zelfs bij honderden. Dit is de streek van de ‘minorities’, snel te bereiken per bus of nachttrein vanuit Hanoi en zeer populair onder backpackers.
Het is ook een zeer goede plek voor wandelaars en dat waren wij ook vanochtend. Ondanks de voorspelde regen, die gisteravond ook bij bakken neerviel, was het droog en dun bewolkt maar de zon prikte daar steeds regelmatiger doorheen. Bij de eerste klim naar de waterval bleek Jur weer last te hebben van plotselinge ademnood en een benauwd gevoel, iets wat hem bij de eerste klim gisteren ook parten speelde. Hij speelde zelfs met de gedachte de trip af te breken maar Martin wist hem te overtuigen eerst een dokter te gaan opzoeken in Sapa. In het ziekenhuis daar is hij volledig gecheckt voor de prijs van een twee biertjes op een Nederlands terras en met Thoraxfoto en ECG-uitdraai kwam hij terug, niets aan de hand als conclusie.
Wij waren doorgeklommen en van de weg geraakt op een steeds steiler en hoger pad. Rechts van ons was een bamboobos maar de steile paden er doorheen mochten die naam niet hebben en de regen van gisteren maakte het er niet gemakkelijker op. Hoewel Jungleman Frans het liefst was doorgegaan keerden we terug en vonden uiteindelijk het pad dat we zochten. Eenmaal uit het bamboobos troffen we drie dames van de zwarte Hhmong die met korven op hun rug over de smalle paden dansten. Ze waren respectievelijk 60, 65 en 85 maar dat weerhield hen niet van een afdaling naar hun dorp Ta Van met een lichtvoetigheid en snelheid waar wij, en met name ik, moeite mee hadden. We kregen alledrie een privegids voor het laatste stuk naar het dorp, waarin ze honderduit vroegen en vertelden. In het dorp voegden zich wat jongere Hmongmeiden bij het gezelschap en bij de Homestay van Chan werden de verkooponderhandelingen gestart. Ik had onderweg vooral te maken gehad met Vou van 60 en Lang van 25 en kocht bij hen de cadeautjes voor thuis. Ook de andere mannen bleken hun verkooppartners onderweg te hebben gevonden.
Terwijl ik dit schrijf dringen de Hmongkinderen zich rond mijn i-pad om te kijken of er een spannend spel gespeeld wordt. De nevels hebben de homesty weer omsloten en we hopen morgen met een dag als vandaag de trip over een zware col te kunnen voortzetten.

16-3-2018

Hond in de pot

Tussen de op papier zwaarste ritten van de trip in heeft club Gerrit van een zeer bijzondere maaltijd genoten.

In de vroege ochtend kregen we van Martin en Zizi die samen de homestay runnen, pannekoeken met chocola en boterhammen met omelet terwijl de Hmong vrouwen al lang in de weer waren en verschillende van hen al met korf op de rug waren langsgekomen op het smalle steile pad omlaag. Om 8 uur reden manoevreerden we onze fietsen over datzelfde pad en reden voor de eerste 500 hoogtemeters over de 152 naar Sapa. De weg was in zeer slechte staat maar de klim was niet te steil. De nevels lieten al een dun zonnetje door.
De Hmongvrouwen die zich onderweg verzamelden leken in de bergen meer op hun plaats dan in het centrum van Sapa, zo’n typische toeristenplaats, waar ze toch in grote aantallen aanwezig waren. We vonden op de hoek van de weg naar de top een cafe. De muziek die keihard stond werd op ons verzoek tot ons vertrek uitgezet en we maakten ons op voor de volgende 500 hoogtemeters die ons naar het hoogtepunt van de trip zouden gaan leiden, het enige punt hoger dan 2000 meter. Ieder op zijn eigen tempo naar boven en ik kon nog net langs de file glippen die was ontstaan doordat twee vrachtautos tegelijkertijd naar boven en beneden de smalle bocht doorwilden: muurvast.
De zon brak nu echt door maar helemaal boven reden we even de wolken in en de afdaling was snel, lang en spectaculair. 
Beneden was het enkele graden warmer en ook de vallei en de omliggende bergen een stuk tropischer. Theebergen, rijstterrassen en bananenbomen maakten de doorkijkjes van de vele korte hellingen die we nog moesten bedwingen spectaculair.
In Than Uyen waren vrouwen aan het volleyballen in het park en we dronken wat in een van de terrassen met blauwe plastic stoelen.
Het restaurant dat op google maps te vinden was was dicht en op de terugweg naar het hotel kwamen we langs een gebouw met open pui waar hele Vietnamese families zaten te eten op een verhoging waar ze aan ronde tafels zaten in een soort lotushouding. De kinderen speelden er om heen, de drank bij de ouders vloeide rijkelijk. 
De mensen in de keuken waren in eerste instantie niet erg happig om ons te bedienen en lieten iets zien wat in Martins ogen een varkensstaart was. Daar laten wij ons niet door afschrikken. Wat de mensen aan de tafel tegenover ons aten zag er aantrekkelijk uit. Verschillende stukken vlees, mintbladeren, sauzen, mie, interessante ons onbekende groentes en een soort papadum, geserveerd op een groot rond blad. We maakten duidelijk dat we dat ook wilde hebben. Een van de jongens van het tafeltje tegenover ons kwam ons helpen hoe we het het beste konden eten en nadat we het bord geheel hadden leeggegeten werden de bierdrinkers een voor een uitgenodigd om uit een koele fles mee te komen drinken.
Martin vroeg uiteindelijk wat we nou eigenlijk hadden gegeten en dat bleek niet het door ons veronderstelde varkensvlees te zijn maar gebraden hond, hier een echte delicatesse.
In de nacht bleek Martins maag de inhoud al te moeten teruggeven en vrijwel iedereen werd met een onbestemd gevoel in zijn maag wakker, al kan dat natuurlijk ook veroorzaakt zijn door de enorme ijscoupe met tierlantijntjes die we na afloop op het terras hebben weggewerkt.
Na 40 kilometer op en af in wat de koninginnerit moest worden werd echter duidelijk dat Martin niet verder kon en Jur bleef bij hem. De eerste plaats van formaat was Nog 35 kilometer maar het lukte al na 4 km om een plek te vinden waar er een bus naar Son La ging, onze dagbestemming.
Frans en ik ploeterden verder terwijl de heuvels die we op en afgingen steeds langer werden. Uiteindelijk moesten we er nog een op die ons van 160 naar 600 meter bracht en we bleken uiteindelijk in 131 kilometers ruim 2600 hoogtemeters te hebben bedwongen. De tocht bracht ons langs prachtige valleien, wondermooie rivieren en stuwmeren en onvergetelijke vergezichten. Eerst waren het nog vooral lieflijke landschappen waar de Hmongvrouwen met hun felgekleurde geruitte hoofddoeken domineerden maar allengs werd het landschap bosachtiger, steniger en ruiger. Hier waren de houten huizen ook primitiever en droegen de vrouwen hun gekoesterde twee meter lange haren in een opvallende hoge knot tegen het voorhoofd aan. De combinatie met een motorhelm die we regelmatig zagen was komisch, alsof de helm iets boven hun hoofd zweefde.
Voor het eerst kregen we ook te maken met agressieve honden die blaffend het erf afkwamen en die slechts met moeite en geschreeuw af te weren waren. Zowel Frans als ik hadden de gedachte dat dat moest komen doordat deze hoogsensitieve dieren wisten wat we de vorige avond gegeten hadden.


18-3-2018

Een berg lezen en je er op voorbereiden vanuit het profiel van de etappe is onbegonnen werk. Gisteren toen het tegen de middag liep en Frans en ik er al 85 kilometer op hadden zitten, op en neer maar we waren gezakt van 700 naar 200 meter, begon het behoorlijk warm te worden in het dal met de rijstvelden waar het tijd was voor het planten van de zaailingen. Hele groepen mensen in rijen, verschillend gekleed van traditioneel tot modern, maar allemaal voorzien van piramidehoed, stonden in het veld gebukt de plantjes in de modder onder de waterspiegel te drukken.
Frans en ik maakten ons echter zorgen om de 700 hoogtemeters die we nog hadden te gaan. Die bleken echter keurig verdeeld over de haast 30 kilometer die we nog moesten afleggen dus van echt klimmen was geen sprake. De weg die die ochtend nog vol was van getoeter en gevaar bleek ook een stuk rustiger en het uitzicht over de spinnewebrijstvelden vol water beneden was bij elke hoogtemeter nog mooier geworden.
In of beter voorbij Moc Chau, net als Son La een uitgebreide en vooral laNgwerpige stad, volgde we de aanwijzingen van google maps naar de homestay in de theebergen en daar bleken onze kamers aan anderen te zijn vergeven. De familie deed haar best een oplossing te vinden en de logeerkamer met twee dubbele bedden werd uitgeruimd en aangeveegd. 
We hebben Jur en Martin opgevangen na een wandeling door de theevelden die hier allerlei Vietnamese dagjesmensen trekken die in traditionele kleren de theevelden ingaan en selfies maken en waar terrasjes met blauwe plastic stoeltjes langs de paadjes staan. Pa van 55 die uit de theevelden kwam bereidde het avondmaal dat weer verrassend lekker was - alle huiskoks in Vietnam hebben wat mij betreft beter gescoord dan die in restaurants - en we zaten met de familie in lotuszit om een kleed waarop alle gerechten waren uitgestald. Het communiceren met behulp van google translate ging steeds beter naarmate ook de rijstwijn verder vloeide. Na zes a zeven kleine glaasjes werd Pa door een blik van Ma tot verdere matigheid gedwongen. Club Gerrit ging ook rusten.
De etappe van vandaag telde 65 kilometer en vooral aan het begin nog wat flinke klimmetjes tot over de 1100 meter. Daarna een hele lange afdaling en hoewel we hier in Mai Chau nog omringd zijn door bergen zijn we de bergen in feite uit. Het was een goede dag voor de van ziek zijn recupererende Jur en Martin om weer te gaan fietsen. Ondanks de regen van de avond ervoor toe zelfs hagelstenen die op het zinken dak een heftig concert gaven in de homestay en een zelfde voorspelling voor vandaag, scheen in de ochtend de zon en waren we droog binnen in onze nieuwe homestay in Mai Chau. De naam homestay hebben ze hier echter geplakt op alle guesthouses en is hier zeker niet van toepassing. Mai Chau is een stadje met een idyllische landelijke omgeving die een kleine groep backpackers en heel veel Vietnamese dagjesmensen trekt die zich hier in de bloesem willen fotograferen en hoewel die nog niet overvloedig aanwezig is zijn er enkele tuinen met bloemen. Ze laten zich per bus op een parkeerterrein afzetten en vervolgens door golfkarretjes naar de velden brengen. De Vietnamezen die zich bij voorkeur gemotoriseerd verplaatsen, - alleen kinderen tot een jaar of 12 en oude mensen fietsen hier - zijn geen sportief volkje.
Iets voorbij onze homestay is een dorp voor de toeristen gebouwd waar je souveniers kunt kopen en waar een hoop horeca is. Club Gerrit trakteerde zichzelf op een White Thai (de etnische groep die hier domineert) massage. Er werden vier meiden opgetrommeld met sterke handen die een uur lang onze geteisterde lichamen masseerden. Toen na hoofd, nek en rug onze benen aan de beurt waren stootten ze elkaar aan van verbazing en plezier. Het meisje dat aan mijn rechterdijbeen begonnen was kreeg zelfs de slappe lach toen ze de stugge spieren probeerde los te kneden.



Ninh Binh geeft heel goed de tweeslachtigheid weer van toeristisch aantrekkelijke plekken in Vietnam. Aan de ene kant is het een magische plek waar riviertjes zich door prachtige groene valleien kronkelen omzoomd door onwaarschijnlijk gevormde karstbergen met hier en daar een eeuwenoude tempel. Aan de ander kant worden die rivieren volgeplempt met bootjes vol toeristen die in een lange kolonne door die riviertjes worden gedreven door de roeiers die de spanen met hun voeten bedienen hetgeen de sereniteit in een klap om zeep helpt.
In het in een heel mooie vallei een stuk van de weg af tussen de rijstvelden en karstbergen gelegen 'Panaroma Homestay', dat helemaal geen homestay is maar een verzameling  houten chalets heb je daar geen last van. Het is nogal afgelegen en wordt professioneel gerund door voornamelijk jonge Vietnamese meiden die de sereniteit van de omgeving prefect weten te respecteren en ook nog eens heerlijke maaltijden voorschotelen in de avond als de kikkers in de warme nacht hun concert beginnen. Jurjen en Martin besluiten daar te blijven en krijgen gelijk als Frans en ik in het vogelreservaat zien dat grote groepen toeristen in  luidruchtige bootjes tot vlak onder de nesten worden gevaren.

Om in Ninh Binh te komen vanuit Moc Chai moesten we al snel een laatste maar flinke berg over. Vlak over de top was het uitzichtspunt spectaculair. En hoewel de rest van de etappe vlak is beginnen de kilometers op het einde (133) te tellen als de wind langs de kanalen tegen is.
Tussen Ninh Binh en Cat Ba lijkt het landschap af en toe verrassend veel op het Nederlandse, met veel water en verre zichten over weilanden met aan de einder een bomenrij.
Voor de oversteek naar Cat Ba, moesten we eerst door de grote stad Haiphong. Een maal in het havengebied aangekomen bleek dat daar geen pont meer ging en dat we de nieuwe brug over konden.
Cat Ba is een mooi geaccidenteerd eiland met een nationaal park en doorkijkjes naar zee. Buiten de haven ligt een enorme drijvende vissersstad. Van de vele eilanden in de Halong Baai, die je ook mooi kunt bekijken dioor de pont naar Halong te nemen is er eentje gereserveerd voor de toeristen en apen.
Aan de strip in Cat Ba haven was het wel toeristisch maar veel minder storend dan ik had gedacht en teruglopend naar ons hotel net buiten het dorpzie je in de helverlichte woonkamers, als waren het etalages, het dagelijks leven van de Vietnamezen, die het begrip privacy niet begrijpen, zich afspelen.

HANOI

Share by: