Cuba 2015

2015 Cuba

Cuba is een land waar veel kan wat niet mag, maar waar sommige dingen ook echt niet kunnen.Dat merk je direct bij binnenkomst. 
Je kunt stiekem foto's maken in de douanezone, waar vrouwelijke douaniers netkousen dragen. Je kunt 7 fietsdozen met fietsen gevuld kwijt op een classic jaren 50 auto en daarmee Holguin inrijden.
Als je geld wilt hebben om je verblijf mee te betalen kun je dat echter niet uit de muur trekken maar dan moet je in een rij van 400 man gaan staan. In de verte zie je nog net het loket waar een bediende de stapeltjes met de hand telt en hertelt en nog een keer voor de zekerheid.
Bij ons verblijf, een casa particular gerund door een hoogbejaard stel dat zich als opa en oma over ons ontfermd staat aan de overkant het cliché portret van Che geschilderd op de muur. Ervoor parkeert een roze cadillac.
De eerste korte etappe naar het charmante kustplaatsje Gibara was een gemakkelijke over stille wegen. Nu zijn er op Cuba geen drukke wegen maar deze soms onverharde wegen leidden door charmant rustiek achterland, rustig golvend, en door een paar authentieke dorpen. We konden plotseling niet verder meer omdat de uitgezette weg over militair terrein liep maar vonden snel een rustig alternatief. We kochten nog wat fruit en kregen voor onze Pesos voor buitenlanders (CUC's) ongelooflijke hoeveelheden lokale pesos terug.
In Gibara was de Casa Particulare echt professioneel gerund en gevestigd in een prachtig koloniaal huis. Voor alle casas betaal je echter hetzelfde, ongeacht de kwaliteit. Gelukkig kun je ze thuis op internet al reserveren. Officieel is er geen internet beschikbaar maar daar is wel een mouw aan te passen.
We liepen langs winkels waar elk spoor van reclame en moderniteit ontbrak en door de geelverlichte avond vonden we ons eerste concert, waar we met Engelsen converseerden terwijl de locals dansten.
De volgende ochtend stond een man bij de afslag naar de onverharde weg te gebaren dat we door moesten rijden. Het was onmogelijk via deze weg naar Guardelavaca te rijden. Even reden we nog braaf een stukje door mar toen werd de Hollandse geest in ons wakker en keerden we terug om de protesterende man te passeren en ons op de gekozen weg te begeven. Die bleek veel te hebben geleden onder een aantal enorme hoosbuien die er waren gevallen. De schijfremmen zijn dan wel enorm in het voordeel aangezien ze vrij vblijven terwijl de velgremmen na verloop van tijd zijn ingepakt in een dikke laag modder.
Guardelavaca was een aangename stop aan het strand maar geen plek om te verblijven met al zijn all-inclusive hotels.
Banes was een verrassing. Vaak zijn plaatsjes die geen bijzondere vermelding krijgen in de lonely planet erg authentiek en niet verpest door grote hordes toeristen. De houten huizen in licht vervallen staat maar in fijne pastelkleuren doen niet onder voor die in Gibara maar weten toch de gidsenschrivers niet te bekoren, 
Goed voor ons en zeker omdat er een feest was in de binnenstad met de hele bevolking aanwezig.
De derde etappe was er een met twee gezichten. Het eerste stuk reden we over een prairie-achtig landschap, veel gras en suikerriet en nagenoeg vlak met lange rechte wegen. De bus en wij reden gelijk op, leken wel een wedstrijd te rijden.
In het stadje Mayarí, niet ver van Cueto en beide bekend door de song chanchan,  hadden we een uitgebreide lunch gegeten in een particulier restaurantje, buiten de casas ook een fenomeen dat aan kracht wint. Het werd gerund door weer zo'n mooie meid in netkousen, een topic die zich niet beperkt tot de douane.
Even verderop begon het tweede stuk van de dag en dat leidde steil omhoog over een brede rode weg, als waren we in Afrika. De groene vlakte contrasteerde mooi in de verte met het geel van de bergen en het rood van de weg, Onderweg brachten we nog een bezoek aan de grootste waterval van Cuba in een echte toeristische setting met maar weing toeristen maar ruim voldoende gidsen.
Bovenop bereikte we de door de staat gerunde bungalows van Pinares de Mayari in een prachtig natuurgebied. Reserveren doe je bij de staatsside daarvoor en in de praktijk blijkt dat dus regelmatig mis te gaan. De zaak werd gelukkig opgelost.

De langste etappe van de trip begon met een lange afdaling. Dat schoot lekker op. De rest van de 127 km volgde de weg globaal de kustlijn. Maar één keer echter  bereikten we ook de kust, bij Playa Tanamo, waar van een strand geen sprake was maar we wel te water gingen. Moa is een somber, volstrekt non-toeristich oord, gedomineerd door kopermijnen en zware industrie. Er is een groot staatshotel. 
Een groot gedeelte van de etappe liep door het natinale park Alejandro de Humboldt en golfde op en neer langs de kust over onverharde wegen. Uiteindelijk bereikte we midden in het park het prachtig strand van Nubijon. Voor we daar kwamen reden we door het gebied van de mijnen met rode wegen en grote schoorstenen en een verbod om te fotograferen.
Baracoa is een klein en aantrekkelijk stadje in het uiterste oosten van het eiland. Het heeft jarenlang geïsoleerd gelegen omdat het alleen vanuiit zee te bereiken was.Pas in de jaren 70 is er een asfaltweg door de bergen gekomen die het met de rest van het land verbindt. Daardoor heeft het een heel eigen sfeer en zelfs een eigen keuken met chocola, vis en kokos in de hoofdrol. Bij Yacintha, de beste homestay in town en misschien wel in het hele land krijg voor 10 CUC pp een tafel vol lekkernijen inclusief grote kreeften, kip en vis in kokos.
Hier is ook een echt casa de trova waar oude mannen gepassioneerd Son spelen voor de toeristen en een een spreekstalmeester ons begroet als de wereldkampioenen honkbal. Ook dansen we met meisjes die daar toevallig aanwezig lijken te zijn maar die zo merken we snel meer bieden dan dansen en dan als "novio" (verloofde) gefeteerd willen worden met cadeautjes voor de hele familie. Zo werkt een subtiele vorm van prostituitie hier.
In de 60-er jaren is er door de bergen een weg van Baracoa aangelegd naar de zuidkust en vandaar verder naar Guantanamo, genaamd La Farola. Je ziet op die weg het landschap veranderen. Vanuit Baracoa rijd je meanderend omhoog door welig groen regenwousd en zodra je aan de andre kant bent wordt het landschap droger en droger. De zuidkust met zijn cactussen en acacia's lijkt op Curacao.
Op wat slaperige dorpjes na is er niet veel leven. In the middle of nowhere doemt er plotseling staatsaccommodatie op met huizen in een groot kamo. De man aan de weg verkoopt rum in zijn barretje.
Er loopt een mooie asfaltweg langs de kust en vlak voor we eraf gaan kunnen we nog even zwemmen. Een steile klim leidt naar een uitzichtpunt waar je met enige mooite de baai van Guantanamo kan zien, waar beruchte gevangenen in oranje pakken vooralsnog niet te zien zijn.
Guantanamo is een sfeervolle stad met weinig toeristen en veel colour locale. Ook in de avond als er wordt gedanst op het plein.
In de ochtend lipen we flink vertraging op doordat het centrum van Guantanamo het toneel was van grootscheepse p[arades rond de onafhankelijjkheidsdag.Hele scholen verzamelden zich om mee te doen en het duurde even voordat we de stad konden verlaten.Tussen Guantanamo en Santiago de Cuba loopt de enige snelweg van het eiland en hoe ik ook mijn best deed deze te vermijden, in ieder gevall een stuk an 7 km was onvermijdelijk. Toen we op dat stuk aankwamen bleek er geen snelverkeer van gebruik te maken. Hier en daar een paard en wagen, een groep wielrenners en om de 5 minuten zo'n classic American, voor de rest hadden we de vierbaansweg voor ons alleen.
Eenmaal van de weg reden we door een gebied met vee in de weilanden en vierkante bergen op de achtergrond naar de tweede stad van het land, Santiago de Cuba.

Santiago is met een half miljoen inwoners een stuk kleiner dan Havana maar wel de tweede stad van Cuba. Het is een zeer levendige stad met een goed ontwikkeld cultureel leven en muziek kun je overal gaan beluisteren, niet alleen in de casa de  la Trova, die hier topbands trekt, maar ook in kleinere tentjes en op straat.
Bijzonder is ook een wandeling naar de buitenwijken. Vooral in de wijk die in de jaren 50, vlak achter de kazerne waar de revolutie is begonnen, is gebouwd krijg je het gevoel in de tijd te hebben gereisd. Je ziet er zoals overal de classic American cars maar hier in het decor van bioscopen en restaurants met neon verlichting passen ze precies in het plaatje.

We hadden een zwaar traject verwacht, een slechte onverharde weg dat steil op en neer gaat langs een ruige kust. We troffen echter een gladde asfaltweg en de hellingen vielen ook wel mee. De goed 60 kilometer bleek dus een makkie en we kwamen vroeg in de middag aan in het enige all-inclusive hotel dat we bezochten en konden achter de voornamelijk dikke Canadezen aansluiten voor het lunchbuffet. Verder was het zwemmen, luieren en opladen voor de koninginnerit van morgen.
De koninginnerit bestond uit twee zeer verschillende gedeeltes. De eerste 40 km waren loodzwaar. Na een paar kilomter terug langs de kustweg sloeg een smalle oncerharde weg onverbiddelijk de bergen in van de Sierra Madre waar mannen van Che en Fidel jarenlang een guerilla-oorlog uitvochten met het leger van Battista en uiteindelijk steeds meer steun kregen van de bevolking,.
Vele kilometers reden we steil op en af over passen van rond de 1000 meter om uiteindelijk bij Cruce de los Baños ver over het middaguur de bewoonde wereld weer te bereiken en de mogelijkheid wat te eten. Gelukkig hadden we de volgende 70 km een flinke wind in de rug en waren de wegen prima zodat we uiteindelijk nog mooi op tijd Bayamo bereikten.
Bayamo is een van de oorspronkelijke 7 steden van Cuba en een bijzonder mooie en vooral exeptioneel goed onderhouden stad. Waar in andere steden een aandoenlijk soort verval op de huizen is te zien is hier in het centrum alles spic en span. In de avond gingen we per koets - daar rijden er zo veel van dat het de stad van de koetsen wordt genoemd -  naar het centrum en zagen op het centrale plein een voorstelling voor de locals en dus geen Son, maar Rancheras en Country-dans.
De laatste betappe was met 73 km en nagenoeg vlak een makkie hadden we bedacht. Wat we niet hadden bedacht was dat de weg die uit ribbeltjesasfalt bestond je voortdurend door elkaar rammelde en dat een flinke wind pal tegen blies. Ook het saaie landschap bracht geen verlichting.
We hadden de volgende dag nog tijd om Holguin te gaan bekijken, hetgeen ons in het begin van de trip niet was gelukt. 
Share by: