Togo en Benin 2010

Nieuwe titel

2010 Togo en Benin

De eerste keer Afrika is overweldigend. Het is in alle opzichten intens. Het licht, de kleuren, de mensen, alles is net iets meer dan je gewend bent. We kwamen in het donker aan in Lomé en vertrokken de volgende ochtend al. Dat zou ik de volgende keer anders doen. Vooral de hitte vraagt om acclimatiseren.  
Togo is een zeer prettig land om te fietsen. De Noord-zuid weg is prima geasfalteerd en verre van druk. Van zuid naar noord ga je door verschillende vegetatiezones zodat je heel Afrika in een notendop krijgt voorgeschoteld. De mensen zijn - mat name in het Christelijke zuiden - ontzettend open en aardig en er wordt in tegenstelling tot andere Afrikaanse landen niet vanuit gegaan dat je een cadeau meeneemt. 
De eerste etappe zou 120 km zijn maar de hitte en de korte nacht  besluiten anders. Bij een voetbalschool is het mooi geweest; er is ook een zwembad en ze serveren antiloop.
De onbewolkte lucht is hier loodgrijs en in de vroege ochtend is het 27 graden. Onderweg eten we papaya en bananen.
Ook de grotere steden in Togo - zoals hier Kpalimé - zien er uit als dorpen. Zandwegen met commerciele activiteiten in zelfbouwhuisjes, alleen wat meer van dat soort wegen en een flinke kerk.
We gaan op mislukte excursie naar vlinders in de bergen maar pakken gelukkig een waterval mee om nog iets te hebben gezien. Op de fiets is het beter je te verplaatsen dan op de achterbank van zo'n toyota.
Na Kpalimé gaan we het plateau op,, eten langs de kant met de locals,  veroorzaken consternatie bij het uitdelen van voetbalplaatjes en ballonnen en overnachten in een klooster.
We zoeken onze weg terug naar de hoofdweg naar het noorden langs smalle zandweggetjes en dorpen die nog nooit een buiotenlander hebben gezien.
We rijden honderden kilometers door Centraal Togo naar het Noorden en zien het landschap droger worden en de kerken maken plaats voor moskeeën. Scholen loopen uit als we voorbij komen ondanks leraren die de kinderen terug roepen.
Sokodé is de tweede stad van het land met ruim 100.000 inwoners. Je ziet het er nauwelijks aan af.
In Kara is het markt op straat als we in de namiddag uit het hotel komen om naar het zwembad te gaan lopen we opeens midden in de Voodoo begrafenis
Als je 50 km verder naar het noorden gaat vanuit Kara en dan een zandweg opslaat kom je na enige kilometers bij een slagboom. Daarachter ligt de Tamberna allei die doorloopt over de grens met Benin. Hier hebben de mensen in de loop der eeuwen versterkte lemen kasteeltjes gebouwd om zich te beschermen tegen de rondtrekkende slavenhalers van de koning van Dahomey, die eeuwenlang een schrikbewind uitvoerde in deze contreien. De mensen leven hier nog net als een paar eeuw geleden in hun forten met voodoo idolen en altaatjes voor de deur.

Over de grens vonden we i n Boukombé zo'n gefortificeerd lemen kasteeltje om te overnachten. Onze eigen Tata Somba.. De weg naar Natitingou liep over de mooie en nauwelijks bezochte Atakora Mountains. We gingen in een dorp met de jongens mee water halen bij de pomp.
Vanuit het confortabele reizigershotel Bourgogne in Natitingou waar ze lekkere verse vruchtensappen verkopen maken we een lange dagtrip naar het beste Nationaal Park in de regio, het Pendjari, gelegen in het uiterste noordoosten van Benin.
Geen leeuwen en olifanten, maar voldoende antilopen, apen, krokodillen, nijlpaarden, wrattenzwijnen en vogels.
Vanuit Natitingou volgt een verplaatsing per bus naar de kust bij Ouidah. De laatste 40km fietsen we weer. Op het strand niet alleen een confortabel hotel maar ook een monument ter nagedachtenis aan de slaven die hier zijn weggevoerd, de poort of no return.
Tussen de kust en Ouidah ligt een gebied van wetlands waar ijsvogels en  visserhutjes het landschap kleuren en een 4 km lange weg met aan weerszijden beelden met voodoomotieven. Dit is de route des Esclaves waar de slaven van Ouidah waar ze door de koning van Dahomey aan de Portugezen werden geleverd - de onderdanen van het koninkrijk mochten de zee niet zien-  naar de kust liepen vanwaar ze naar de nieuwe wereld werden vervoerd.
Ouidah is een levendige stad met nog oude portugese koloniale huizen, een kathedraal en een grote moskee.
In de zee wordt niet gezwommen. De stroming is te sterk en het loopt te steil af. Wel is de visvangst hier uniek. Enkele dappere mannen zetten de netten uit met een bootje en als de nettenm vervolgens vol zitten komt het hele dorp in actie om de netten het strand op te slepen.
Op de laatste etappe terug naar Togo komen we langs kleine akkertjes langs de vruchtbare groene kuststrook en langs een groot meer dat zo ondioep is dat de vissers erin kunnen staan. We genieten van het meest luxueuze hotel van de hele trip in Agbodrafo.
We doen nog één tripje, naar de overkant van het meer. Daar ligt Togoville, waar de Duitsers Togoland, zoals het toen heette  aan het eind van de 19e eeuw kolonialiseerde en dat nu een mix is van Christelijke en Voodoo-cultuur.

Share by: