Jamaica 2008

2008 Jamaica

Montego Bay kent een oud centrum met mooie Georgiaanse huizen maar vooral ook 'de strip', waar niet alleen toetisten zich ophouden rond de hotels, restaurants en stranden maar in hun kielzog ook vele hasslers. Het beste kun je de minst irritante er uit pikken en die dan de rest op afstand laten houden en dan de volgende dag maken dat je wegkomt want het is geen Jamaicaans maar voornamelijk een plaatselijk probleem. Hotel Gloriana ligt tussen het vliegveld en de strip en is voorzien van een zwembad en verder opmerkelijk local.
We hadden wel problemen de fietsen in de avond mee te krijgen. Ze meosten eerst worden gedesinfecteerd. Ik mocht de volgende ochtend als enige mee naar the restricted area waar een wat verveelde man plichtmatig met een busje muggenverdelger oveer de fietsen sprayde..
Het tijdverlies dat we opliepen door de desinfectiesoap van de fietsen zorgde ervoor dat we de eerste dag naar 40 km konden afleggen door het prachtige groene bergachtige Jamaicaanse binnenland.
Seaford town is een nederzetting waa zich in de 19e eeuw duitse boeren hebben gevestigd. Het leven in deze outback heeft er voor gezorgd dat ze nu meer als Australiers ogen. Het huis van miss Lynch waar we sliepen was ingericht als een museum en in het café van Seaford spelen donkere en duitse Jamaicanen samen domino.
Onderweg naar de zuidkust waar niet de hasslers en de all inclusive toeristen de dienst uitmaken maar de rasta's en de backpackers kwamen we door Bamboo-avenue waar het naar elkaar groeiende bamboe een tunnel vormde en de Ys watervallen die mooi zijn maar toeristisch uitgebaat en waar middelbare Amerikaanse dames zich laten begeleiden door jonge Jamaicaanse gigolo's.
EenJamaicaans gezin dat op de bus wacht in zondags pak . Je waant je regelmatig in vervlogen tijden - de jaren 60?
Treasure Beach bestaat uit drie dorpen aan zee die redelijk ver uit elkaar liggen en waar veel restaurants en accommodatie te vinden is. Er heerst een relaxte hippy-achtige atmosfeer en Rastafari's en reggawe bepalen het beeld.
Ten oosten van Treasure Beach reiken de bergen tot aan de zee en monden wegen uit op kliffen hoog boven die zee, zoals bijvoorbeel bij Lovers Leap waartwee geliefden de dodensprong van 300 meter verkozen boven segregatie..
Eenmaal in Alligator pond waar het eten en bereiden van vis tot kunst is verheven loopt er een stille weg vlak langs de kust naar een natuurgebied waar nog zeekoeien zwemmen en iets verderop een oud houten hotel dat voor de Britten een kuuroord was en nog steeds is voor de locals en de spaarzame reizigers.
Lang en vlak is de weg naar Kingston, door suikerrietvelden met een kleine onderbreking van een berg op en af, de 60-er jaren weer in kleinburgerlijk May Penn en een langere onderbreking in een ruig vissersdorp waar geen toerist komt, alleen de verdwaalde fietser.
Kingston heeft zijn reputatie niet mee. Vertel een willekeurig persoon dat je naar Kingston gaat en de eerste reactie is waarschijnlijk: weet je het zeker? De hoofdstad van Jamaica heeft niet echt een positief imago. Met drie à vier moorden per dag in de stad is dat misschien ook niet zo vreemd. Toch kan Kingston aangenaam verrassen.

De stad is grofweg verdeeld in twee gebieden, downtown en uptown. Hoewel je geneigd bent downtown te omschrijven als vergane glorie, staan hier wel Jamaica's grootste kunstmuseum en de meeste historische gebouwen. Het straatleven is er uitbundig. Vooral op King Street en rond William Grant Park is het een prettig chaotisch zooitje van straatverkopers, schreeuwende predikanten en winkelende locals.

Uptown
Op slechts zes kilometer, maar gevoelsmatig veel verder, ligt het modernere uptown. Hier vind je de mooie hotels, de luxe winkels, restaurants en het bruisende nachtleven. Ook het diplomatieke en economische centrum van de stad bevindt zich hier.De belangrijkste bezienswaardigheden zijn Devon Huis, een prachtige villa in de 19e eeuw geboud door de eerste zwarte miljonair en het Bob Marley Museum, zijn woonhuis waar gezongen rondleidingen worden gehouden en de kogelgaten van de aanslag op zijn leven nog in de muur zitten.

Port Royal
Eigenlijk is het eerder het roemrijke verleden dan de hedendaagse verlokking die een bezoek aan Port Royal de moeite waard maakt.
Ooit was deze haven dé piratenhoofdstad van de Cariben, en Britse kolonisten kwamen er graag tijdens hun West-Indische missies.
Nu is de oude haven een wat verwaarloosde plek maar vol met historische gebouwen en heeft het  op mysterieuze wijze nog altijd haar charme.
vanuit Kingston uptown begint de weg de Blue Mountains in aan het einde van Hope Street. De B1 kronkelt als snel omhoog door weelderige bossen en dorpen met namen als The Cooperidge en Irish Town. Onderweg heb je Strawberry Hill, een prachtig  koloniaal huis en 4-sterren hotel als verplichte stop al is het alleen maar vanwege het uitzicht. Hier een kop Blue Mountain koffie, de beste ter wereld, en je kunt weer ver naar Newcastkle.
Daar verlaten we de weg en rijden onverhard tot Silver hill, waar een hotel is met een tuin vol prachtige rode en gele bloemen. Er vliegen regenkoekoeks en kolibri's waaronder de nationale vogel, Dr. bird, een kolobri met twee lange staartveren als een pandjesjas.
Na de tweede bergetappe langs moeilijke wegen, onverhard of soms weggeslagen door regen, belandden we in Sunning Hill tussen de zuidkust en de Blue Mountains op de yard van een 56-jarige Rastafari genaamd Mokko die daar een aantal hutjes uitbaat en een buitendouche heeft gebouwd. Op de yard zien qwe ook af en toe zijn vrouw, zoon en de tweeling, dochters van 12 jaar.
Op  de rustdag in Sunninghill bezoeken we Bath en de geneeskrachtige bronnen. Buiten het hotel met de officële baden worden de locals opgevangen door bushdoctors die hun praktijk in de rivier houden.
Van zuid over oost naar de Nooprdkust kom je langs suikerrietvelden, oerwoud,  surfstranden, eilandjes en een suikertaart van een kasteel. 
Port Antonio is een prima plek om de omgeving te verkennen en bovendien een leuke plaats op zichzelf. Vooral Thitchfield op een klif gelegen is met zijn oude houten huizen de moeite waard.
Ten Oosten van Port Antonio liggen enkele fantastische stranden
Vanuit Port Antonio kun je in een dag op en neer naar een van de meest fascinerende plekken van Jamaica, Moore Town. In feite is het een uitstapje naar het buitenland want Moore Town heeft in de 18e eeuw toen Maroons zich hier in de bergen hadden verschanst  en zich succesvol tegen de Engelsen hadden verzet, van de Engelsen onafhankelijkheuid gekregen. Sindsdien wordt het geregeerd door een Colonel, die om de 5 jaar uit de bevolking wordt gekozen. In de bergen kun je vanuit Moore Town in een uurtje naar Nanny Falls lopen en daar heb je de waterval voor jezelf.
In twee lange etappes reden we van Port Antonio via de noordkust en sonms ver daarboven naar Montego Bay terug.

Share by: